Mijn tegenstem(1975)–Hugues C. Pernath– Auteursrechtelijk beschermdGedichten 1966-1973 Vorige [pagina 96] [p. 96] Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan Geen lichaam kan ooit het mijne voelen Geen ander oor mijn verwarring, mijn onrust In de sprakeloze plaag van de taal. 5[regelnummer] Dagelijks en dodelijker verkrampt mijn wereld In de vreselijke vertakkingen van de pijn. Ik heb het laatste boek gedragen, van rechts naar links En met al mijn tekortkomingen veroordeel ik Wie verbrandt en wie poogt door de leugen. 10[regelnummer] Want anders niets dan de nederigheid Dan het voltrekken van de twijfel, Want anders niets heeft ons bepaald. Ik laat het licht de duisternis herhalen, Herrijzen uit de roemloze rust van de rots 15[regelnummer] En terwijl het schrale water uit de wonden sijpelt Beluistert de nakende nacht mijn schroevend hart. Geen entstof heeft mij veranderd Geen vrijgevig verleden mij bedwelmd. Geen smeulen. Zoveel werd gescheiden, zoveel kwam terecht. 20[regelnummer] Ik bemin, ik schrijf en onderga de vriendschap Maar als een metselaar, vrij en ommuurd Voltooi ik de tempel waarvan de laatste hoeksteen Mijn einde zal betekenen. En met datzelfde woord Al mijn liefde verwoordend, leef ik verder 25[regelnummer] In de gesel van die zonnetekens waartoe ik behoor. Vorige