Mijn tegenstem(1975)–Hugues C. Pernath– Auteursrechtelijk beschermdGedichten 1966-1973 Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] 41 Voor Dan Van Severen Ainsi, frappé d'absence, je fis mon entrée dans Venise Henri Michaux In deze poging. Wij, in dezelfde vreselijke vreugde Van wanhoop en weelde, van wanorde en waarheid. Wij, met onze kwijl en onze tranen, in het ongewisse In de doolhof van de eenvoud. Jij. Bevend in je glanzende aanwezigheid Teder, ziek tussen het laaiende gras Dat zaad uitzaait. Jij, die naakt ziet Wat de gladde grond bedekt, wat de vrouw verlangt Wanneer het nacht wordt en alles tegelijk. Ik. Aangetast, luisterend naar wat sinds eeuwen Wordt herhaald, terwijl ik toegeef aan de doodse dingen Van de dood. Ik, die rillend onderging, maar herleef In wat met mij oud zal worden en het verleden bedekt En eindelijk de enige werd die met mij bestaat. Jij en ik. Als monsters van vertwijfeling Of schuldig aan verre verwantschap, elkaar bevreemdend Niets bedekkend, niets bezwerend. Niets bezwarend. Wij, en na dit alles, geen tweestrijd geen tekens, Is de nederigheid, het weinige, tot zwijgen gebracht. Vorige Volgende