Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] Een droom Een droom - als maneschijn - in zilvren wade En breed-gewiekt, heeft mij, toen ik verwezen, In dons gedompeld, in de rust mij baadde, Met elpen staf een kindekijn gewezen: Het lachte, en bij dien lach, wiens wedergade Slechts in de zuivre zonne wordt geprezen, Wolkte als een nevel weg al 't zwarte en kwade, Dat in mij mort.... 't Is me in een zucht ontrezen. Toen was ik waardig, aan die blonde slapen Eerbiedig de eene en de andre hand te drukken, En in den hemel van dat oog te schouwen.... Ik zag en kuste en kuste.... ùw kind, geschapen Naar ùw Madonna-beeld, en diep verrukken Doorgolfde mij, o, lieflijkste aller vrouwen! Vorige Volgende