Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] LVII De kluizenaar Hoog, op den bergtop, rijst de kleine kluis, Uit groenend hout en mossig riet geboren; Door sparre en lorke vaart een zacht gedruisch, En wie daar zingen, doen een loflied hooren; Vrij dartelt om de hut de vale muis, - Het dal ligt in den gloed der zon te gloren, Maar in de grauwe pij, voor 't houten kruis, Ligt de eenzame, in geprevel als verloren: De grijze zoekt den vrede in eigen-kwellen, En wil zich martlen tot een heilig man, En schijnt geen traan van 't zinkend oog te tellen, - Doch zon en bloem en vogel gruwt er van: Hij zoekt het leed, dat zij verblijd ontsnellen, - En vrede heeft, wie vreugde vinden kan.... Vorige Volgende