Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] L Mijn hart En met gespannen wieken hangt hij zwevend, De Sfynx, op geuren, boven de' open mond Der blonde bloem, en in den diepsten grond Der keel wringt hij de tong, naar honig strevend; En de elzen, waar zich 't geiteblad door wond, Omhelzen 't stoeiend paar, van vreugde bevend, En hen omhelst de Nacht, een wade wevend Van zilver, die om boom en bloem zich rondt. En voor heur honig koopt de bloem zich kroost; En voor 't bevruchten koopt de vlinder honing, Wanneer het duister met het maanlicht koost: Zoo wisselen zij giften en belooning, 't Geluk ontkiemt uit droefenis en troost - Mijn hart! mijn hart! zóo wil de minbetooning.... Vorige Volgende