Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] XLVIII Machtige aandrift Neen, groenend woud en duizend zangerkelen! Neen, lachend meir, waaruit de lisschen doemen; Neen, rozen, wie de nachtegalen roemen! - Ik kán niet, lokkend loover der abeelen! Gij wilt me uw zoetste vreugden mededeelen, En wellicht zult gij mij ondankbaar noemen.... Mij trekt, mij trekt de schoonste bloem der bloemen: Mathilde's beeld komt ziel en zinnen streelen! Zij, die, waar 'k eenzaam was, was aan mijn' zijde, Die altijd om mij henen scheen te zweven, En 't lage deed ontvliên ten allen tijde, Die mij doet zien, wat schoon is en verheven, De vrouwe, wie ik ziel en zangen wijde, Háar moet ik weêrzien.... koste 't ook mijn leven! - Vorige Volgende