Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] XXXIX Fakkelglans Hier is het lachend morgenrood een logen En 't leven en 't genot. - Langs steenen bochten Komt, uit de verre diepte, een licht gevlogen, (Gelijk een glimvlieg) en teelt wangedrochten; Al wilder wordt de vlam: in gloênde bogen Golft bloedig licht door 't gapend hol der krochten, En doet hun duister zien aan duizlende oogen, Die gruwen voor wat dood en stilte wrochtten; Nu trilt mijn schaduw langs de grauwe wanden, Nu sjirpt de heesche nacht daar in den hoogen, Waar 't grimmelt aan des helschen hemels randen, Van wie daar fladdrend kleven aan de togen.... O, God! Mathilde.... ik zie uw beeld mij wenken, En moet aan ú, geluk en liefde, denken! Vorige Volgende