Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] XXXVII Nedervaart Gelijk wen sluiers zweven voor de maan, En 't zwerk de duizend oogen houdt gesloten, En al wat kleur had, die is kwijt gegaan, - Een spooknacht uit den hemel is gevloten.... Zoo is het hier, waar men geen blik kan slaan Op iets, dat is, en blindheid is gesproten Uit zwarten nacht; waar men zich voelt bestaan, En niet, en vingers tegen steen laat stooten: De voet, die volgt, staat hooger dan die treedt, En de onbezielde stilte wijkt ter zijde, Terwijl ik, of hier wanden zijn, niet weet; De zool, die zinkt en zuigt, baart, waar ik glijde, Een doffen smak, en.... angstig, klam van zweet, Is daar een koude wand, dien 'k tastend mijde. Vorige Volgende