Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] XXX De maan verrijst Het duister doet de tinten samenvlieten, En dekt met fulpen nacht het schel azuur, - Nu gaat de glimvlieg heen en weder schieten, Gelijk een star, gelijk een dansend vuur: De stilte bidt.... Een tempel is natuur, En de aard voelt zich met vrede als overgieten.... Het is dezelfde heilige avonduur', Als toen ik 't eerst heur aanblik mocht genieten: Eerbiedig denk ik aan het jong verleden: Ik hoor heur stem, ik hoor heur zachte schreden.... Op bloemengeuren stijgt haar naam omhoog - Wat zou dat zilver op den bergtop wezen?.... Dáar is de maan in al haar glans verrezen.... Zóo rijst Mathilde voor het droomend oog! Vorige Volgende