Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] XXV De bergstroom - ‘De bergstroom doet de gauwe golfjes deinen, En schuimt er mede heen, zie... eer zij komen, - Daar waren zij, daar zijn ze, en zij verdwijnen: Heeft al een ander me uit uw hart genomen?’ - ‘Zie, hoe er 't golfje leeft in lange lijnen: Zóo leeft uw beeltnis altijd in mijn droomen, - Straks zal het in het land der zee verschijnen: Zóo toeft uw beeld me aan vaderlandsche zoomen.’ - -‘Straks smelt het henen in de holle baren Der vaderlandsche zee - waar is 't gebleven? - Zoo weinig zal uw hart mijn beeld bewaren.’ - ‘Geef aan de zee - nooit zal zij wedergeven! - In 't hart, waar liefde en eindeloosheid paren, Daar zal Mathilde, als 't golfje in zee, in leven!’ Vorige Volgende