Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] V Eerste Aanblik En, peinzend, zie 'k uw zee-blauwe oogen pralen, Waarin de deernis kwijnt, de liefde droomt, - En weet niet, wat mij door mijn adren stroomt: Ik zie naar u, en kan niet ademhalen: Een gouden waterval van zonnestralen Heeft nooit een zachter aangezicht bezoomd.... 't Is, of me een engel heeft verwellekoomd, Die met een paradijs op aard kwam dalen. 'k Gevoel mij machtig tot u aangedreven En buiten mij. 'k Was dood, ik ben herrezen, En voel mij tusschen zijn en niet-zijn zweven: Wat hebt gij, tooveres, mij goed belezen! Aan u en aan uwe oogen hangt mijn leven: Een diepe rust vervult geheel mijn wezen. - Vorige Volgende