Eene helle- en hemelvaart(1940)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekendSonnettenkrans Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Het rijk der tranen Horret meminisse Een waterval, gestremd in 't vallen, boomen, Verstijfd bij 't wortlen in de holle schacht, En schepselen van duizend nare droomen... 't Is alles dood en steen en ijs en nacht. De geest der hel, die dit heeft voortgebracht, Doet vloek en klacht door leêge stilte stroomen: Gij, rijk der tranen, waar de dood slechts lacht, Baart angst en niet der schoonheid huiv'rend schromen. Leen ik mijn ziel aan u en leef uw leven: Ik ben ontzield; gij hebt mij stug en wreed Op mij terug en dus tot haat gedreven. Joanna! U belijde ik hóe ik leed: Ik haatte, omdat ik liefde niet kon geven En wilde minnen, daar ik dichter heet! Vorige Volgende