Eene helle- en hemelvaart(1940)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekendSonnettenkrans Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Sanctissima virgo 'Eüπλóϰαμος, αύδήεσσα 't Was bladstil, en een lauwe loomheid lag En woog op beemd en dorre weî, die dorstten; Zwaar zeeg en zonder licht een vale dag Uit wolken, die gezwollen onweêr torsten. Toen is het zwijgend zwerk uit-een-geborsten En knetterende donders, slag op slag, Verrommelden en gromden. Vol ontzag Look ik mijne oogen, die niet oogen dorsten. Een schelle schicht schoot schichtig uit den hoogen En sloeg mij. Ik bezwijmde... ontwaakte en zag De lucht geschraagd door duizend kleurenbogen. Daarboven, in een kolk van licht te pralen, Stond reuzengroot de Jonkvrouw, en een lach Voelde ik van haar verengeld aanschijn stralen. Vorige Volgende