Het Edentheater in Brussel.
In zijn schrijven stipte hij er reeds een en arider van aan, en op 29 Augustus verscheen het artikel in de Groene Amsterdammer.
Brussel was mij destijds nog geheel onbekend, dus ook bedoeld gebouw, doch de beschrijving trof mij toch uitermate. Recht erkentelijk ben ik dan ook den heer Gerritsen, Wethouder te Amsterdam, die er mij een afschrift van wist te bezorgen. Mijn eigen exemplaar was helaas onder den voet geraakt, en daar het zoovele jaren later nog dieper indruk op mij maakte, toen ik dien schouwburg niet alleen had leeren kennen, maar bij zijn puinhoop had gestaan en de kostbare wandbekleedsels had zien opdwarlen voor de begeerige oogen van de meest biedenden, en hen met de vergulde ornamenten had zien wegsnellen, nu meende ik te eer dat schoone proza van Jacques aan de vergetelheid te moeten ontrukken. Het is wel niet zijn eerste, maar toch een zijner eerste artikelen en alzoo ook daarom van waarde.