Vorming van welzijnsbeleid
(1972)–Bram Peper– Auteursrechtelijk beschermdEvolutie en evaluatie van het opbouwwerk
[pagina 360]
| |
5 SlotopmerkingenWie een beleidsproces meer in detail analyseert, komt licht onder de indruk van de inconsistenties, mislukkingen, overtrokken ideologievorming, geslotenheid e.d. die daarin vallen op te merken. Beleid wordt gewoonlijk geassocieerd met een plan van actie, waarin op overwogen wijze welomschreven middelen worden gehanteerd om dito doelstellingen op efficiënte wijze te realiseren. Het werkelijke proces verloopt meestal ingewikkelder. Beleid is niet alleen plan van actie, maar ook resultante van de krachten die op het beleidsterrein werkzaam zijn. Er is bijna nooit één beleidscentrum, van waaruit het hele beleidsproces kan worden gestuurd. Er is sprake van een beleidssysteem (dat men niet ruim genoeg kan nemen) waarin verschillende krachten, partijen en processen een rol spelen. Bij het deel van het CRM-beleid dat hier is bestudeerd, is dit wel duidelijk naar voren gekomen. Het zou dan ook wat simpel zijn om b.v. beleidskritiek en -suggesties uitsluitend te richten aan het adres van het ministerie. Dat is een wat gemakkelijk afschuiven van verantwoordelijkheid naar één, zij het zeer belangrijk, element in het beleidssysteem. We hebben gezien dat politieke partijen, belangenorganisaties, lagere overheden en bepaalde groeperingen uit de bevolking mede de richting van het beleid hebben bepaald. Soms door actief het centrale beleid te steunen, vaak ook door dit passief over zich heen te laten komen. ‘Het ministerie’ of ‘het beleid’ moeten in mijn kritiek uiteraard opgevat worden als aanduidingen voor een politiek én bureaucratisch systeem. Deze kritiek geldt dan ook die andere elementen in het beleidssysteem die mede verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor het beleid. Essentie van een beleidsanalyse is om te laten zien hoe het beleid in feite tot stand komt. Krijgen we daar meer zicht op, dan wordt de kans groter dat degenen die door het beleid worden geraakt, daarop meer invloed kunnen uitoefenen. Niet het feit dat menig beleidsproces het beeld oproept van een maar-wat-voortmodderen (‘muddling through’) is van belang, wel dat het vaak weinig in overeenstemming is met de bedoelingen van beleidvoerders en beleidssubjecten. Er worden processen in gang gezet, die een eigen leven gaan leiden en waarop nauwelijks democratische controle wordt | |
[pagina 361]
| |
uitgeoefend. Veel overheidsbeleid is daar een voorbeeld van. In een samenleving die democratisch wil zijn - zelfs al beperkt men het werkingsgebied van de democratie tot de politieke sfeer in engere zinGa naar voetnoot16 - is dit een gevaarlijke situatie. Om die reden zouden sociologen - en andere beoefenaren van de sociale wetenschappen - zich veel meer moeten bezighouden met feitelijke processen van besluitvorming, die zich juist bij uitstek lenen voor een sociologische analyse. Omdat zij plaatsvinden in het spanningsveld van verandering en continuïteit en betrokken zijn op sociale structuren en processen die naar hun aard en omvang, resp. duurzamer en groter zijn. Daarvoor is o.m. nodig dat meer adequate analysetechnieken ontwikkeld worden om centra én centrale mechanismen van besluitvorming te onderzoeken. Dat kan slechts gebeuren door concrete beleidsterreinen als object van onderzoek te kiezen. Tenslotte zijn er naast de welzijnssector nog andere maatschappelijke terreinen, die op ontginning liggen te wachten. |
|