Nederland en Shakespeare
(1936)–R. Pennink– Auteursrecht onbekendAchttiende eeuw en vroege romantiek
II. Nederlanders over Shakespeare tot circa 1780. J. van Effen. Woordenboeken. C. Sebille. Boekzaal. Tooneelbeschouwer. R.M. van Goens. De kring van Pieter Meijer: De Algemeene Oefenschoole en de Rhapsodist. H. van Alphen. C. van Engelen.J. van EffenNa het vermelden van de toevallig meegevloeide uitspraken over, of citaten van Shakespeare, moeten we nu nagaan, wat Hol- | |
[pagina 35]
| |
landers landers over de Engelse dichter beginnen te zeggen, of wat ze, met de bedoeling Shakespeare te leren kennen, uit buitenlandse litteratuur overnemen. Le Clercq en Van Effen gaven in hun vertalingen van de Guardian (1730 en 1723) een noot, om te vertellen, wie Shakespeare eigenlijk was; waarschijnlijk is de weinig bewogen en weinig handige Critique de Shakespear in het Journal literaire (de la Haye), 1717Ga naar voetnoot1, een onwelwillende klassicistische beoordeling, van Van Effen's handGa naar voetnoot2. Het franse artikel bespreek ik hier, omdat de schrijver, die als Nederlands prozaïst succes kreeg, misschien in het Frans ook gaarne door zijn landgenoten werd gelezen. De schrijver spot met een Shakespeare, die boven ‘de’ regels zou staan, wel geniaal was, maar - de logica is niet groot - dan ook aldoor schreef en dus allicht onvergelijkelijke trekken had. Hoe veel laags en wreeds staat daar tegenover! Er is geen klassieke basis; er zijn komische scènes in een tragedie! Als voorbeeld dienen de grafdelvers uit Hamlet. Shakespeare's geestverschijningen heten kinderachtig: ‘il est vrai que les beaux-esprits trouvent qu'il a extremement réüssi à faire parler les êtres imaginaires, et l'on doit convenir que le discours qu'on entend faire ici à l'ombre de Hamlet est extrémement fort et energique, aussi bien que les responses de son Fils’. Het maakt de indruk, of Van Effen de schone geesten niet geheel durft negéren (en vermoedelijk zal hij wel zinspelen op Addison's oordeel in de SpectatorGa naar voetnoot3), maar zelf Hamlet eerder een draak vindt: ‘le tout paroît plûtôt la production d'un cerveau déreglé que d'un génie de premier ordre’. Toch vindt hij Hamlet nog beter te genieten dan Richard the Third; hij vertelt de inhoud van dit koningsdrama en deelt mede, dat Shakespeare de gehele Engelse geschiedenis dramatiseerde; een zeer groot werk: ‘il est vrai que quand on écrit sans se prescrire des regles, et en donnant carriere à son imagination, on peut écrire beaucoup’. In Othello | |
[pagina 36]
| |
ziet hij waarschijnlijk niet meer dan een heel grof stuk; hij vertelt het verhaal, en laat het voor zichzelf spreken; hij vermeldt alleen, dat bij een opvoering drie of vier van de onbeschaamdste scènes moeten worden gecoupeerd. Over Shakespeare's onmiddellijke navolgers wil hij niet veel zeggen, maar van Effen vindt de Engelse dramaturgen uit eigen tijd regelmatiger, filosofischer, rijker van taal en rustiger van verbeelding dan hun voorgangers. Engelsen zullen dat nooit toegeven: ‘leurs contemporains pourtant ne sont pas de cette opinion, et leur donnent une juste raison de se plaindre de leur âge, comme Horace le fit du sien, où l'antiquité d'un ouvrage passoit pour un seur garant de son excellence’. Van Effen durft het voor zijn tijdgenoten opnemen en ironisch front maken tegen ‘le divin, l'immortel Shakespeare’. Het artikel geldt als het eerste over Shakespeare op het vastelandGa naar voetnoot1; dat het enige indruk maakte, blijkt uit een noot in de SpectateurGa naar voetnoot2, en misschien heeft zelfs Voltaire het gebruikt voor zijn Lettres sur les AngloisGa naar voetnoot3; maar dit onwillige Hollandse hitje zal de triomfwagen van het Genie niet hard vooruitgetrokken hebben. |
|