De oorlog in Zuid-Afrika. De strijd tusschen Engeland en de verbonden Boeren-republieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat in zijn verloop geschetst. Deel 3
(1903)–Louwrens Penning– Auteursrecht onbekendIn den Rook van Vlakfontein.
| |
[pagina 1241]
| |
gestreden, doch deze botsingen bepaalden zich gemeenlijk tot kleine vinnige schermutselingen, terwijl nu en dan een zwaar gevecht als een vuurzuil oprees boven het brandende Afrika. Tot deze zware gevechten behoort de bloedige ontmoeting bij Vlakfontein. Generaal Dixon stond toentertijd ten westen van Krugersdorp. De Engelschen waren in die buurt druk in de weer. Er werden blokhuizen gebouwd, observatie-posten geplaatst, terwijl de oogsten werden vernield en de huizen platgebrand. Dixon's strijdmacht bestond uit 1600 man, waarvan de helft cavalerie en 8 kanonnen. Hij kampeerde den 25sten Mei bij Nauwpoort ten zuiden der Magaliesbergen, waar het Engelsche legerbestuur hem de welkome tijding bracht, dat de Boeren twee kanonnen en een groote hoeveelheid ammunitie hadden begraven op de boerderij Waterval bij Vlakfontein. Een Boerenkrijgsgevangene van Greenpoint bij Kaapstad had de plek verraden, en de ellendeling werd aan generaal Dixon toegevoegd, om bij het opzoeken de noodzakelijke aanwijzingen te doen. Zoo trok Dixon dan naar Waterval, en den 28sten Mei sloegen zijn soldaten hun legertenten op bij Vlakfontein, terwijl zich in het noorden dreigend de kop van Elandskrans verhief, waar Clements was verslagen. Het was dien dag te laat geworden, om naar Watelval te gaan, en den volgenden morgen - op den Woensdagmorgen van den 29sten Mei 1901 - trok de Engelsche strijdmacht op, om de begraven kanonnen op te sporen, terwijl 2 compagnieën bereden Derby's achterbleven ter bescherming van het kamp. Waterval werd zonder moeite bereikt, en onder het toezicht van den ellendeling uit Greenpoint werden de nasporingen begonnen. Maar het werk schoot slecht op; de kanonnen zaten zoo diep, dat Khaki ze niet kon vinden, en Dixon vermoedde terecht, dat de Boeren zoo voorzichtig waren geweest, ze naar een andere plek over te brengen. In de buurt was er echter nog een andere boerderij, Vlakhoek geheeten, waar eveneens ammunitie heette begraven te zijn. Daarheen wendde Dixon zich nu, maar de zon begon reeds te dalen, en daarom besloot hij, de nasporingen uit te stellen tot den volgenden dag. Zoo trok dan de strijdmacht naar het kamp van Vlakfontein terug, toen het lange, verwelkte gras, als door een brandenden tooverstaf aangeraakt, plotseling vuur vatte. Het scheen, dat de vossen van Simson met hun brandende staarten weer uit de dooden waren opgestaan. Het vuur bewoog zich met een onbegrijpelijke snelheid in vlammende lijnen door de golvende grasveldenGa naar voetnoot1), terwijl deze lijnen zich verbreedden | |
[pagina 1242]
| |
‘Het vuur bewoog zich met een onbegrijpelijke snelheid’ (zie blz. 1241).
| |
[pagina 1243]
| |
en in elkander vloeiden, het geheele land in een gordel van vuur en rook beknellend. De wind kwam uit het zuid-westen, juist in de richting van Vlakfontein, het Engelsche leger in zware rookwolken hullend, en deze rookwolken waren de herauten der naderende Boeren!
Met 300 dappere Boeren verscheen de jonge, onverschrokken Kemp op het terrein. Zijn volk verkeerde in een ernstige stemming; vóór den stormaanval was de zegen des Heeren over de onderneming afgesmeekt. Met groote stoutmoedigheid, onder de bedekking van den rook, reden zij op de achterhoede van den vijand in, terwijl de beide vuurmonden, door de Yeomanry beschermd, hen met kanonvuur trachtten te keeren. Maar de Yeomanry sloeg op de vlucht, en de Boeren drongen - door rookwolken en vuurvlammen heen - vooruit naar de kanonnen. De artilleristen deden wanhopige pogingen, om de kanonnen te redden, maar zij werden neergeschoten bij de stukken. Luitenant Max Dougal kommandeerde het ééne kanon. Hij wankelde en viel, doch hij rees weer overeind, wenkte met de hand, om het kanon te laden, en hield zich overeind aan een wiel van het affuit. Maar terwijl hij een schroef nam van het kanon, joeg een Transvaalsche scherpschutter hem een kogel door het hart, en het kanon was verloren. Ook het andere kanon ging verloren, en terwijl majoor Chance, die de achterhoede kommandeerde, naar hulp zocht, waren de Boeren tusschen de Yeomanry gekomen, alles neerschietend, wat hun voor den boeg kwam. Inmiddels was majoor Chance met nieuwe troepen gekomen, om de verloren Vijftienponders te hernemen, en hij naderde de Boeren tot op 40 meter. Maar de Boeren richtten het vuur der Vijftienponders op de aanvallers, verschoten al de ammunitie, en zouden de twee kanonnen in veiligheid hebben gebracht, indien er geen misverstand was ontstaan. Toen trokken zij af. De Engelschen behielden hun kamp, maar zij hadden hevige verliezen geleden, en het gevecht van Vlakfontein was een onbetwistbare overwinning der Republikeinsche wapenen. Het rapport van generaal Kemp over het gevecht luidde als volgt: ‘Den 29sten Mei trok een vijandelijke macht uit van Vlakfontein, waar wij hen in het open veld aanvielen; wij veroverden twee 15-ponder Armstrong-kanonnen met ammunitie. Wij verschoten alle ammunitie op den vijand. Een aantal van onze eigen menschen, die ons bij vergissing voor vijanden aanzagen, vuurden op ons, waardoor wij gedwongen werden, terug te trekken, en de kanonnen in den steek te laten. Later hebben wij ze vernield. De burgers stormden met grooten moed tot op ongeveer 20 yards van den vijand. Het verlies des vijands is zeer aanzienlijk; ongeveer hetzelfde als zijn verlies bij Nooitgedacht, en daar wij slechts | |
[pagina 1244]
| |
De Engelsche artillerie tusschen twee vuren, bij Vlakfontein
| |
[pagina 1245]
| |
200 Yards van hem af waren, had hij meer gesneuvelden dan gewonden. Onze verliezen bedroegen negen gesneuveld,Ga naar voetnoot1) vier ernstig en zeven licht gewond.’ Het voor de Engelschen zoo moorddadige gevecht had niet langer dan twee uren geduurd; zij hadden zich flink gedragen, ofschoon zij waren overrompeld, doch men mag niet vergeten, dat zij vijf maal sterker waren dan de aanvallers, die bovendien eerst de kanonnen moesten veroveren, waarmee zij moesten vuren. Hadden de Engelschen zich flink gedragen in den strijd, zij waren minder flink nà den strijd, toen zij de Boeren gingen beschuldigen van wreedheden, tijdens het gevecht bedreven. Gelukkig kwam de Transvaalsche regeering nog bijtijds achter dien laster, dien zij dan ook door verscheiden beëedigde verklaringen heeft kunnen ontzenuwen. Al hadden de Engelschen hun kamp bij Vlakfontein behouden, zij voelden er zich toch niet meer op hun gemak. Zij hadden te veel geleden, om een tweeden aanval te durven afwachten, en toen zij bericht ontvingen, dat de Boeren versterkingen hadden ontvangen, haastten zij zich om weg te komen. Dit geschiedde in den avond van den 31sten Mei des avonds te half tien. Het hospitaal met de zwaargewonden moest worden achtergelaten, en onder een heldere maan en bij een harde vorst werd de terugtocht aanvaard. Vele achterblijvende ossenwagens met gebroken assen wezen het spoor aan van het terugtrekkende leger; de terugtocht leek een vlucht en wèrd een vlucht, die eerst den volgenden morgen te vijf uur eindigde, toen Dixon's leger in gedemoraliseerden toestand te Nauwpoort aankwam. Toen herhaalde zich het oude lied. Kitchener liet overweldigende strijdmachten aanrukken, om de Boeren te verpletteren, maar de Boeren zochten hun sluiphoeken op, en waren spoorloos verdwenen. |
|