Aan den noordelijken oever staat het spoorstation Veertienstroomen; aan den zuidelijken oever bevindt zich het gehucht Warrenton, welks huizen met hun frissche kleuren zich in den fellen zonneschijn hel afteekenen tegen den valen, aschgrauwen grond.
Men zou werkelijk denken, dat het vrede is; dat de Christenen voor de grap, uit pure brooddronkenheid, elkander hebben verscheurd en vernield, maar de moordtuigen thans hebben weggeworpen als kinderen, wien het spel begon te vervelen.
Dat daar, - aan den zuidelijken horizon - wat is dat?
Het zal de rook zijn uit een schoorsteen! Neen, dat kan niet, want de rook komt langzaam nader; hij sluipt langzaam voort langs den grond. Nu houdt hij stil, en de zwarte locomotief wordt zichtbaar, en de gepantserde trein met zijn grijze, sterke staalplaten....
En dat gezicht verstoort de illusie van den vrede.
De trein houdt op een aanmerkelijken afstand van den oever stil, vlak bij de drie zware schansen, die den geduchten scheepskanonnen van Engeland tot dekking dienen. En die kanonnen met hun vergiftigde lyddietbommen spreken van iets anders dan van vrede!
Boven de wijde vlakten, hoog in de lucht, zweeft de oorlogsballon. Hij wordt vastgehouden door strakgespannen lijnen en de Boeren zouden er gaarne wat voor geven, zoo zij hem uit zijn duizelingwekkende hoogte naar beneden konden halen met hun kogels.
O, 't is een geduchte vijand, die ballon! Hij wint een geheele brigade verkenners uit! Hij ontdekt de zwakke punten van den tegenstander en wijst de richting aan, in welke de maxim-kanonnen hun vervaarlijke granaten moeten slingeren.
Die kanonnen hebben dichter bij den oever gestaan, maar dat hebben de Boeren dan toch niet geduld; zij hebben de kanonniers bij hun stukken omvergeschoten als kegels, en toen zijn de kanonnen weer achteruit weggebracht, achter die drie zware schansen. En elken keer als er kans komt, telephoneert de luitenant uit zijn luchtschip, en dan komt er zoo'n gemeene granaat - o, de Boeren weten er alles van!
Maar de Boeren hebben ook hun menschenverstand gekregen, en zoo heel veel kans geven zij niet. Zij hebben hun eigen kanonnen opgesteld tusschen het zes voet hoog struikgewas, zoodat zelfs de scherpste verrekijker uit den ballon ze niet kan ontdekken, en waar geen struik staat, daar bouwt zoo'n oude, verweerde Takhaar in den nacht een loofhut met een zwaar dak van bladeren, en als het morgen wordt, gaat hij er in zitten en stopt zijn pijp, en lacht om het geheele Engelsche luchtballondepartement.
Die Boerenkanonnen leveren flink werk. Weinig meer dan de ondiepe bedding der Vaalrivier scheidt de Khaki's van den Transvaalschen bodem,