De oorlog in Zuid-Afrika. De strijd tusschen Engeland en de verbonden Boeren-republieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat in zijn verloop geschetst. Deel 2
(1901)–Louwrens Penning– Auteursrecht onbekend
[pagina 417]
| |
De Slag bij Stormberg.
| |
[pagina 418]
| |
kannibalen had gevochten, hunkerde er natuurlijk naar, om de Engelsche sabel ook eens te probeeren op den rug der onbeschaafde Boeren, en hij werd in zijn zucht, om met één snellen, harden slag de brutale indringers weg te vegen uit de Kaapkolonie, niet weinig versterkt door de Engelschgezinde ingezetenen, die uit de door de Boeren bezette gewesten de wijk hadden genomen. Door de groote troepenzendingen, die van het moederland te East-London waren aangekomen, voelde hij zich dan ook sterk genoeg, om aanvallenderwijs te werk te gaan, en hij zeide tot zijn soldaten: ‘Onthoud dit als de voorwaartsche beweging eenmaal begonnen is, dan zal er geen sprake meer zijn van stoppen. Altijd voorwaarts - nooit terug!’ Dat hij echter reeds den 9den December oprukte, had een bijzondere reden. Hem was namelijk door verraders meegedeeld, dat een deel van Olivier's macht dien dag naar Steynsburg zou gaan en hij dacht met de rest nu te gemakkelijker klaar te komen. De verraders hadden hem goed ingelicht. Den 4den December had L.P. Steenkamp uit Venterstad met 97 gewapende burgers zich aangesloten bij de Republikeinen, en den 6den December werd in den krijgsraad van het Boerenleger bij Stormberg besloten, dat de burgers uit Venterstad, Burgersdorp en den Vrijstaat (district Bethulië) den 11den December Steynsburg zouden bezetten en proclameerenGa naar voetnoot1). Zaterdag 9 December te één uur in den middag vertrokken dan ook uit het lager van Stormberg drie afdeelingen burger onder de kommandanten L.P. Steenkamp, P. Steenkamp en Du Plooij. Zij telden te zamen ongeveer 180 manschappen met 2 kanonnen, die bij den aanvang van den tocht waren vergeten, doch later werden gehaald. Hoofdcommandant R.E. Grobler ging mee. De afdeelingen reden op een afstand van een half uur van elkander; L.P. Steenkamp vormde de voorhoede, Du Plooij kommandeerde den middeltocht, en juist bij dezen middeltocht had, toen de burgers op 9 mijlen afstands van Stormberg waren, een ongeval plaats, dat den verderen trek voor dezen dag stuitte. De spaken namelijk van een der achterwielen van den ambulancewagen braken. Het was een effen, gladde weg; de burgers konden niet begrijpen hoe het mogelijk was, en stonden hoofdschuddend bij het gebroken achterwiel. Er werd besloten om uit te spannen, het achterwiel te repareeren en later den tocht voort te zetten. Zoo spanden de burgers dan uit op de plaats of hoeve Calcoenskrans, niet vermoedend, dat God dit gebroken achterwiel wilde gebruiken, om Olivier's kommando voor den ondergang | |
[pagina 419]
| |
te bewaren, en de dreigende nederlaag in een schitterende overwinning te veranderen. Immers, zoo het achterwiel van den ambulancewagen niet gebroken was, zouden de burgers zijn doorgetrokken en niet meer in staat zijn geweest, om Olivier bij te springen.
Zaterdag-middag om één uur waren de burgers vertrokken naar Steynsburg, en drie uur later brak generaal Gatacre op met 2000 man, 12 veldkanonnen en 12 vijftienponders uit zijn kamp te Putterskraal, en spoorde met den trein in open wagens (want andere waren er op het oogenblik niet voorhanden) naar Molteno. Onderweg, te Boesmanshoek, werden nog 440 man opgeladenGa naar voetnoot1), en te acht uur in den avond reed de trein met een vertraging van twee uur het station van Molteno binnen. Op het open plein bij het station verzamelden zich de troepen en genoten hun avondeten, terwijl de generaal een telegram opstelde, waarin hij aan generaal Brabant, die met 400 bereden manschappen en 5 kanonnen te Penhoek stond, de order gaf, onmiddellijk op te rukken en zijn aanval tegen Stormberg te steunen. Het schijnt echter, dat de telegrafist verzuimde dit bericht over te seinen; in elk geval verzuimde de generaal, om zich de ontvangst van het telegram te laten terugseinen, en generaal Brabant, die geen telegram ontving, is niet te Stormberg gekomen. Terwijl de soldaten hun brood naar binnen werkten, werd er in de stations-wachtkamer nog een korte krijgsraad gehouden, en te kwart over negenen werd het sein tot het vertrek gegeven. Helder blonk de maan, en zwijgend werd de marsch begonnen. De wielen der kanonwagens waren met ossenhuiden omwonden, om het verraderlijke knarsen tegen de harde klippen, dat door een geoefend oor in het eenzame veld op een kwartier afstands kan worden onderscheiden, te dempen, en de bereden infanterie leidde de paarden aan den toom. Twintig minuten ten noorden van Molteno splitst zich de weg. Recht vooruit loopt hij direct door naar Stormberg; links buigt hij naar Steynsburg, terwijl een wagenspoor van dien Steynsburgerweg over het bergachtig terrein langs een omweg naar Stormberg leidt. Bij de vork gekomen, gaf de generaal bevel, links in te slaan: den Steynsburgerweg, ofschoon hij aan den achtergebleven officier te Molteno had verklaard, dat hij bij de vork rechts zou aanhouden en niet links. Zou de gedachte niet bij hem zijn opgekomen, dat deze wijziging in zijn plan tot ernstig misverstand kon leiden? 't Kan wel wezen, doch hij had immers gezegd: ‘Altijd voorwaarts - nooit terug?’ Zoo ging hij dan voorwaarts, maar het misverstand kwam gauw | |
[pagina 420]
| |
genoeg, want toen de achterhoede, bestaande uit een afdeeling infanterie met een Maxim, een ammunitiewagen en de ambulance, de vork was genaderd, sloeg zij rechts, doch kon tot haar verwondering de colonne niet meer ontdekken. Goede raad was duur, maar de bevelvoerende officier deed het verstandigste, wat hij kon doen: hij keerde met zijn troep naar Molteno terug, om nadere inlichtingen in te winnen. Hier hoorde hij tot zijn verbazing, dat hij toch den goeden, door Gatacre bedoelden weg had ingeslagen, en de troep haastte zich terug, om de hoofdcolonne in te halen. Het was natuurlijk vergeefsche moeite; 's morgens te halfdrie kreeg men in het noorden Stormberg in het gezicht en staakte den tocht. De muildieren werden uitgespannen en de manschappen namen hun ontbijt. Intended route = Voorgenomen weg.
Route actually followed = Gevolgde route. Road followed by the Ambulance = Weg door de Ambulance gevolgd. Line of retreat = Richting, waarin de Engelschen terugtrokken. Intusschen had de hoofdcolonne haar marsch gestadig voortgezet. De af te leggen afstand werd geschat op twaalf mijlen, en om halftwaalf, toen zes mijlen waren afgelegd, ging de maan onder. Het verdwijnen van het maanlicht op een nachtelijken marsch in een als onveilig bekend terrein is voor den soldaat zeer onaangenaam. De duisternis schijnt aan de omringende voorwerpen een andere gedaante te geven. Plaatsen, overdag bekend, worden vreemd en onherkenbaar, en de soldaat heeft het gevoel, dat achter de kopjes, die aan zijn zijde reusachtig en spookachtig oprijzen, de dood en het verderf loeren. | |
[pagina 421]
| |
De stoet trok zwijgend voort; bij het brieschen van een paard werd een gedempte soldatenvloek gehoord; de manschappen zetten hun voeten voorzichtig neer, alsof zij over zwak ijs gingen. De tocht duurde toch langer, dan Gatacre berekend had; de eerste lichtstrepen werden zichtbaar aan den oostelijken horizon en de hanen op de eenzame hoeven verkondigden luide den naderenden morgen. De generaal riep de vier uit dezen omtrek genomen gidsen bij zich en maakte hen op den langen duur van den tocht opmerkzaam, maar zij waren eenstemmig in hun antwoord, dat juist de langere route werd genomen, om een moeilijk te passeeren bergweg te vermijdenGa naar voetnoot1). Hij legde zich bij die opheldering neer, en bij het eerste schemeren van den morgen hadden de gidsen de troepen gebracht, waar zij moesten zijn: op honderd pas afstands van de schildwachten der Boeren. Het was toen vier uur, en de Engelschen waren met de beste verwachtingen bezield. Er was reden voor: de Boeren hadden zich reeds herhaalde malen door een betreurenswaardige zorgeloosheid in den nacht laten verschalken. ‘Zet op bajonet,’ kommandeerde de generaal, ‘en er zwijgend op los!’
De kommandanten Olivier en Swanepoel lagen met ongeveer 600 Kapenaars en Vrijstaters in de nabijheid van het Stormberg-kruispunt, bij den Rooikopberg, in lager, toen de burgers van Rouxville (Vrijstaat) en Aliwal-Noord door den alarmkreet der brandwachten: ‘De vijand!’ werden opgeschrikt. Zij grepen slaapdronken naar hun geweren, zadelden op en joegen naar de westelijke kopjesGa naar voetnoot2). Zij kwamen geen oogenblik te vroeg; de vijand was tot op 80 meter (yards) genaderd, had de prachtigste stellingen van de wereld, en binnen vijf minuten zouden de heuvels, die het lager der Boeren beheerschten, in de handen der Engelschen zijn gevallen. De Boeren gaven een krachtig vuur, dat den in stilte aansluipenden vijand tot plotselingen stilstand dwong, en de burgers sloegen den eersten stormloop van den vijand zegevierend en met zware verliezen terug. Doch de heetste strijd moest nog komen en de Boeren waren slechts een handvol tegen den vijand, die ook over een overweldigende artillerie beschikte. | |
[pagina 422]
| |
Uit den Slag bij Stormberg.
| |
[pagina 423]
| |
Het gevechtsterrein was vol kopjes, hoogten en bulten; de zuidelijkste stelling der Boeren, die den spoorweg naar Molteno beheerschte, was bezet door het kommando van Swanepoel. Deze kommandant werd helaas reeds bij het begin van den strijd buiten gevecht gesteld, toen hij, bij het hooren van het zware schieten, naar Olivier's lager galoppeerde, om zich op de hoogte te stellen van den toestand. Hij kreeg een schot door de heupGa naar voetnoot1). Swanepoel's kommando werd niet aangevallen, doch Olivier had den vollen stoot van den vijandelijken aanval te doorstaanGa naar voetnoot2). Zijn burgers echter, waarvan verreweg de meesten nog nooit een gevecht hadden bijgewoond, gedroegen zich als mannen en ontvingen den vuurdoop als helden. Zij waren op dit punt slechts een handvol tegen den vijand, en ofschoon deze, achter elke klip en elke rots schuiling zoekend, langzaam maar zeker den top der kopjes naderde, bleven deze wakkere Boeren met saamgeklemde tanden in hun stellingen liggen. De voorste rijen der Northumberlands waren thans een door de Boeren bezet kopje dicht genaderd; slechts een steile rotswand van manshoogte scheidde hen nog van de overwinning. Doch deze rotswand hebben zij nooit beklommen. Het was nu halfvijf, en de Vrijstaatsche sergeant Muller, die het vèrdragende Boerenkanon kommandeerde, opende thans het vuurGa naar voetnoot3). Het kanon werd met schitterende nauwkeurigheid bediend, en het gaf den Boeren onder Olivier onmiddellijk een groote opluchting. De Northumberlands moesten terug, om onder het onbarmhartige vuur der Mausers nieuwe stellingen in te nemen, en de 12 vijftienponders trokken over het veld, om een goede geschutstelling te zoeken. Een kanon raakte daarbij vast in den moerassigen grond; de paarden vóór het kanon werden door de scherpschutters der Boeren weggeschoten en de Engelschen moesten het voorloopig in den steek laten. Doch de andere artillerie bereikte een prachtige standplaats, en de elf vèrdragende kanonnen openden onmiddellijk een hevig vuur op de door de Boeren bezette kopjes. Nu kregen het de burgers hard te verantwoorden. En de veldcornet van Burgersdorp (met name Olivier) viel bijna onmiddellijk, door een granaatkartets-kogel in het oog getroffen, dood neer; door dezelfde granaat-kartets werd een burger uit Bethulië zoo zwaar gewond, dat hij nog denzelfden avond overleed. | |
[pagina 424]
| |
Terugtocht der Engelschen na den Slag bij Stormberg.
| |
[pagina 425]
| |
L.P. Steenkamp, die de voorhoede had van het legertje, dat Steynsburg zou bezetten en proclameeren, was zeer verwonderd, toen hij, Zondagmorgen opstaande, uit de wijde verte het doffe gedreun vernam van het kanon. Doch er was geen twijfel aan, dat Olivier werd aangevallen. In de dunne, ijle Afrikaansche lucht kon hij de opdwarrelende dampen der granaten zien en den kruitdamp der Martini-Henri-geweren, waarmede vele Kapenaars waren bewapend. Onmiddellijk gaf hij als lagerkommandant bevel, om de wagens achter de heuvels te brengen, ten einde ze voor een onverhoedschen vijandelijken aanval te beveiligen, liet een afdeeling burgers ter verdediging achter en galoppeerde metKommandant Olivier.
25 manschappen naar het gevechtsterrein, waar hij te kwart over achten aankwam. Du Plooij en P. Steenkamp waren er reeds met hun manschappen. Met groote wakkerheid vielen deze burgers, onder de hoofdleiding van R.E. Grobler, in den rug van den vijand, die Olivier's stellingen met zijn over machtige artillerie overstelpte. Deze afleiding gaf aan Olivier's burgers een buitengewone verademing, en Gatacre richtte het vuur van zijn artillerie op den vijand, die in zijn rug was verschenen. Maar de Boeren begrepen, dat de overwinning zich thans begon te neigen naar hunnen kant, en met het klimmen van hun moed verdubbelden zij hun inspanning. Zij sprongen te paard en draafden het bergachtige terrein in, waarbij de dood meer dan eens rakelings langs hen voorbij ging. 9 Burgers joegen te paard over het erf van Roberts' plaats, tusschen een heining van ijzerdraad en eenige veekralen door. De ruimte tusschen die heining en de veekralen bedroeg hoogstens 10 meter (yards), en in die veekralen zaten 40 Engelschen verscholen, die op de Boeren een snelvuur gaven. | |
[pagina 426]
| |
't Is onbegrijpelijk, dat de Boeren geen dooden hadden; zij wierpen zich plat op den rug van hun paarden en ontsnapten. Slechts twee werden gewond: Pienaar en de zoon van den gesneuvelden veldcornet Olivier. Bij Pienaar liep de kogel langs den geheelen rug, zonder een been te raken. Hij was binnen 14 dagen hersteld. De burgers verzuimden niet, om hulp te halen, en met 15 man werden de veekralen bestormd, terwijl de Engelschen, nadat zij 3 dooden hadden verloren, zich overgaven. L.P. Steenkamp rende met 6 man te paard de kopjes in, toen hij op hoogstens 5 meter afstands stootte op een korporaal met 3 manschappen. De korporaal legde op hem aan en de kommandant zou een kind des doods zijn geweest, indien hij niet de tegenwoordigheid van geest had gehad, om zich onmiddellijk achterover van het paard te laten
Molteno.
vallen. Hij legde nu zelf aan, en de korporaal, die zijn vast mikpunt had verloren, zou zeker het kind van de rekening zijn geworden, indien hij het geweer ten teeken van overgave niet had omhoog gehouden. Hij gaf zich met zijn drie makkers over.
De Engelschen konden het nu niet meer uithouden, en de man, die had gezegd: ‘Altijd voorwaarts - nooit terug!’ gaf met een terneergeslagen hart het bevel tot den terugtocht, terwijl de Boeren de terugtrekkende troepen beschoten, alsof het een kudde springbokken wasGa naar voetnoot1). | |
[pagina 427]
| |
De Engelschen gaven zich over in groepen van 50, 60 man. Zij staken de geweren omhoog, en de Boeren riepen: ‘Gooit neer je wapens en zit stil!’ Zoo gebeurde het dan, en de Engelschen vlijden zich neer als makke schapen. Voortdurend vermeerderde het aantal krijgsgevangenen: het werden er meer dan 600, en de Boeren joegen de Engelschen op als boschduiven. Het was een treurige vlucht, doch thans naderden gepantserde treinen uit Molteno, om de Engelschen te helpen. Doch zij richtten weinig uit; het kommando van Swanepoel joeg hen terug en in denL.P. Steenkamp, Assistent-Hoofdkommandant der Republ. kommando's in de Westel. Prov. der Kaapkolonie.
namiddag bereikten de zwaar gehavende troepen doodmoede en afgebeuld Molteno. De stoutste verwachtingen waren aan dezen tocht vastgeknoopt geworden, doch hij leed jammerlijk schipbreuk. Het was een geslagen leger meteen geslagen generaal, en zijn roem ging reddeloos onder in de kopjes van Stormberg. Zijn militaire goede naam had een onherstelbaren knak gekregen, en even uitbundig als men vroeger was in zijn lof, even onbarmhartig was men thans in de critiek. Het verlies der Engelschen bedroeg 130 manschappen aan dooden en gewonden (waarvan de meeste gewonden op het slagveld moesten worden achtergelaten); 633 krijgsgevangenen, waarvan op Olivier 570 en op Grobler de overigen vielen, 2 kanonnen, 1 ammunitie-wagen met 17000 patronen en een partij muildieren. Het verlies der Boeren, waarvan er hoogstens 400 man in het vuur waren geweest, bedroeg 8 dooden en 26 gewonden. Voor de krijgsgevangen gemaakte Ieren kwamen juist de Kerstgeschenken uit het moederland aan: 1000 houten pijpen, 1000 blikken sigaretten, 1000 pondsblikken tabak, 2000 paar wollen sokken, enz. | |
[pagina 428]
| |
Vele Engelsche soldaten namen de Kerstgeschenken overigens tamelijk onverschillig aan. Ten minste ‘Ons Land’ meldde, dat soldaten te Kaapstad de Kerstchocolade van hun koningin verkochten voor f 1.50 en - ‘een zoopie whiskey.’ De overwinning maakte op de Kaapsche Afrikaanders een grooten, diepen indruk; in dezelfde week kwamen de tijdingen der schitterende overwinningen bij Magersfontein en Colenso, en generaal Gatacre voelde zich zoo onveilig te Molteno, dat hij met de hoofdmacht terugtrok naar Boesmanshoek, waar hij zijn hoofdkwartier vestigde. Het ijzer was heet, gloeiend heet, en kommandant L.P. Steenkamp maakte zich sterk, om dit ijzer te kunnen smeden. Hij deed in den krijgsraad het voorstel, hem 500 gewapende paarderuiters te geven, waarmede hij al het tusschenliggende gebied tot Middelburg en verder tot Richmond toe, dat rijp was voor den opstand, zou proclameerenGa naar voetnoot1). Was zijn voorstel aangenomen, dan zou dit waarschijnlijk den beslissenden doorslag voor een uiteindelijke zegepraal hebben gegeven, doch zijn voorstel kon geen meerderheid in den krijgsraad verwerven en diep teleurgesteld keerde hij 26 December naar zijn hoeve terug. |
|