Even later rommelde de donder:
‘Ay, als jij iets in die vurige kop van je hebt, dan rust je niet voordat je je zin hebt gekregen hè? Maar goed, zet die vrijpostige wegloper maar gauw weer terug tussen de andere wolken.’
‘Hier jij, hier hoor je en niet daar’, snauwde de faya faya bliksem flitsend. ‘Heb je je lesje nu geleerd? Een wolk blijft een wolk en wordt nooit een konijn.’
Wolkje werd teruggezet tussen de andere wolken. Als een gewone wolk zou hij voortaan tussen hen verder leven.
En de regenboog? Was die er ook weer? Nee, die was er deze keer niet bij. Die had zich verstopt achter de regenwolken. Hij wilde niets zien omdat hij wist hoe gelukkig het wolkje dat jaar als Cynthia's konkoni was geweest. De regen huilde dikke druppels, ook die had verdriet.
Cynthia en de broers liepen naar de berm aan de overkant van de straat, waar Wolkje door de auto heen was geslingerd. Cynthia nam hem voorzichtig in haar armen.
Nergens een bloedvlekje op de witte vacht, maar hij ademde niet meer en zijn rode oogjes waren gesloten.
De vlieger, die Cynthia van schrik had losgelaten, ging op zoek naar de andere vliegers in het groene bos. Hij zou zijn doel nooit bereiken omdat hij al gauw kletsnat was van de regen en ergens onderweg neerstortte.
Viola was intussen ook naar buiten gekomen. Toen Cynthia, door haar tranen heen, eindelijk naar Mamabon durfde te kijken, zag ze dat het gras rondom de boom niet groen meer was, omdat het bedekt was met een dikke laag gouden bloemen. Mamabon zelf had haar kale takken uitgestrekt naar de wolken, als een groet aan Wolkje. Ze was in een diepe slaap gevallen omdat het haar te veel was geworden. De volgende krutu zou ze niet meemaken.