Het jaar erna werd de groenhartboom, aangemoedigd door het altijd levende, kloppende groene hart diep in haar stam, langzaam wakker en veranderde van een kale boom in een groene boom en vervolgens in een gele boom. Het leek wel of ze dat jaar meer bloemen had dan de voorgaande jaren. Het geel leek wel goud, mooier dan ooit.
Cynthia had het zien gebeuren en vol verwachting keek ze elke dag naar de petrea.
Ze wist dat Wolkje haar niet zou teleurstellen.
Tot haar grote vreugde was op een ochtend, niet lang nadat de bloemen van Mamabon verschenen waren, de petrea van een kale struik veranderd in een grote boom met bloemen zo blauw als de hemel in de droge tijd. Een en al bloemen was de petrea, geen enkel groen blaadje, alleen maar een schitterende blauwe ruiker.
‘Eindelijk’, riep ma blij uit’, ‘ons geduld is beloond. Wat een pracht, wat een pracht!
En zo groot!’ Cynthia en ma gaven elkaar een brasa omdat ze zich erg gelukkig voelden.
Maar toen de groenhartboom na een week of wat steeds meer bloemen verloor en tenslotte weer helemaal kaal was omdat ze opnieuw in slaap was gevallen, had de petrea nog niet één bloem verloren. Het leek zelfs wel alsof de grote petrea steeds voller werd en de bloemen steeds blauwer.