10. Opa Ramons tuin
Yandabitana heft zijn arm op in de richting van het door de stondoifi-sterren prachtig verlichte deel van zijn land. Daar staat plotseling een huis met een tuin eromheen. De jongens herkennen het meteen.
‘Ed! Ed!’, roept Rik luid, ‘zie je dat? Het huis en de tuin van oma Roos en opa Ramon!’ Ed kan geen woord uitbrengen. Hoe is dit mogelijk...? Het huis met het dak van zinkplaten waarop de regen zo klettert. Het huis waarin ze zulke goede dingen hebben beleefd, zoveel liefde hebben ontvangen. Het voorbalkon met de potplanten, de manjeboom in de voortuin, achter het huis de groententuin waarin oma Roos haar groenten kweekt, de bloementuin die opa Ramons hobby was en die tot zijn dood door hem onderhouden werd.
Yandabitana richt zijn uitgestrekte arm op het huis.
‘Ed, Ed!’ roept Rik weer, ‘het huis is doorzichtig geworden, net als de stondoifi. We kunnen er gewoon doorheen kijken!’
Oma Roos is bezig in de keuken. Ze pakt twee glazen uit een kast, doet er stroop in, vult de glazen met water uit de koelkast en laat in beide glazen ijsblokjes vallen. Met een lange lepel roert ze de vloeistof. Dan zet ze de glazen op een dienblad.
Als Ed in staat is iets te zeggen, spreekt hij meer tot zichzelf dan tot zijn broer: ‘Dit kan hier blijkbaar allemaal..., wat wens ik dan dat ik onze opa Ramon nog eenmaal zou kunnen zien. Ik voel nu pas hoe ik hem de afgelopen maanden heb gemist.’
‘Je wens is al vervuld Ed’, klinkt Yandabitana's stem.
Tegelijkertijd is opa Ramon bezig in zijn bloementuin. Hij heeft het speciale mes in zijn hand waarmee hij rozen snijdt. Hij maakt een boeket van alle kleuren rozen die hij kweekt: gele, rose, witte en rode. Het wordt een prachtige ruiker.
Dan verschijnt oma met het dienblad op het balkon. Ze roept: ‘Ramon! Kom je even op het balkon uitrusten en een glas tamarindestroop drinken?’ Opa Ramon loopt het trapje op en dan biedt hij met een langzame buiging zijn vrouw de rozen aan.
Er verschijnt een gelukkige glimlach op haar gezicht. Ze zet het dienblad met de glazen op de tafel en legt de bloemen ernaast. Dan geven de twee oude mensen elkaar een brasa. Oma Roos pakt de kleurige ruiker weer op en brengt die naar haar gezicht om van de geur te genieten.
‘Dankjewel, lieve Ramon, wat zijn je rozen mooi en wat ruiken ze heerlijk. Wat ben je toch een schat. Als ik jou niet had... Laat me asjeblieft nooit in de steek.’
‘Je zult me nog lang hebben, m'n lieve Roos, je weet toch dat jij voor mij altijd de mooiste van alle rozen zal zijn? Roos, mijn roos... hoe zou ik jou in de steek kunnen laten? Ik zal nog lang rozen voor je kweken’, antwoordt opa Ramon. ‘En ik beloof je dat ik er altijd zal zijn.’
Yandabitana laat langzaam zijn uitgestrekte arm zakken. Huis en tuin, oma Roos, opa Ramon en de rozen verdwijnen. Wat blijft is de zoete geur... die zich losmaakt van de kleurige ruiker en zich door een zacht windje laat meevoeren.