Als ze opkijken, ontmoeten hun blikken die van Yandabitana. Die draait zich alleen maar om en vervolgt zwijgend zijn weg. De school en de kinderen zijn er niet meer. Korte tijd later wordt de stilte verbroken door een zacht gejammer en gejank. Ze zien niets. Tot Yandabitana met een ruk zijn arm uitstrekt naar de kant van de weg, een eindje vóór hen. Daar loopt een mager hondje.
Uit de tegenovergestelde richting nadert een zwak licht. Het zijn de koplampen van een auto. Als de auto het hondje voorbij is, staat hij stil en rijdt achteruit. Er stappen twee jongens uit en één van hen tilt het hondje op. Ze stappen weer in de auto. Het hondje wordt meegenomen.
‘Wij zijn het alweer...’, zegt Ed.
Rik vult aan: ‘Jij tilde het hondje op, het was de avond dat we Tijgertje vonden en hem van pa mee naar huis mochten nemen.’ Ze weten het zich nog goed te herinneren.
Als de auto wegrijdt, moeten ze opzij springen om niet overreden te worden. Rik en Ed krijgen een aangenaam warm gevoel. Als Yandabitana zich naar hen omdraait, is er in zijn donkere ogen iets dat op een goedkeurende lach lijkt.
‘Zo meteen zullen we De Steenwereld verlaten en De Groenwereld binnengaan’, zegt hij. ‘Let goed op, want dat gaat niet zomaar. Er is een duidelijke overgang.’
Yandabitana is nauwelijks uitgesproken of ze zien een van boomstammen gemaakt hek dat de weg afsluit. Ernaast rijst een door groenachtig licht omgeven figuur op. Weer moeten de jongens hun ogen met hun handen bedekken. Als ze hun handen voorzichtig laten zakken en in het licht proberen te kijken, blijven ze echter alleen de vage figuur zien. De stem die uit het groenachtige licht klinkt, lijkt op die van Yandabitana.
‘Mijn Heer en Vriend Yandabitana, u bent niet alleen. U wordt vergezeld door twee mensen uit een andere wereld. Ik weet niet of ik hen kan doorlaten. Horen ze bij ons of niet?’
‘Ze horen niet bij ons’, is het antwoord, ‘maar ik denk dat het woord van Yandabitana voldoende is om hen door te laten, Vriend Wachter Van De Groenwereld.’
‘Ik vertrouw op uw wijsheid, mijn Heer en Vriend Yandabitana.’
Na die woorden van de onbekende gaat het houten hek vanzelf open en kunnen Yandabitana, Ed en Rik De Groenwereld binnengaan.