De menschetende aanbidders der zonneslang
(1907)–F.P. Penard, A.P. Penard– Auteursrecht onbekend
[pagina 72]
| |
Brokstukken uit de Leer van den Indiaanschen Messias.Verg geen hulp van anderen, zoolang gij uzelven helpen kunt, want zoo gij dit doet, neemt gij iets wat u niet toekomt (laaf uw dorst naar meer niet in het zweet uws naasten). Voel bewondering voor de Gedachte, niet voor den maker van aardsche voorwerpen en kennis, want er is niets, dat gij zelf ook niet zult kunnen doen. Vereer geen mensch van vleesch gelijk gijzelven, want dan vernedert gij God van Wien gij het Evenbeeld zijt. Want God heeft geen uitverkorenen, noch in goedheid, noch in ellende. Maak uwe gevolgtrekkingen uit de Natuur, want deze slechts is Waarheid. Dring uwe meening niet op aan anderen, want gij kunt dwalen, evenals zij. Neem zonder onderzoek nooit aan de opinies van menschen gelijk gijzelven want dan wantrouwt gij uwe eigen denkkracht en vernedert de Gedachte, van welke gij het Evenbeeld zijt. Want uw gedachte is volmaakt geschapen gelijk uw beeld in het water gespiegeld. Zoolang gij den akker bebouwt, zal de Agoeti (schaamte) voedsel vinden. Oog om oog en tand om tand. Doch voor gij dit toepast, onderzoek uzelven, want de Gedachte zal u oordeelen. Die het einde bereikt, staat voor het begin. Wacht u het spinrag aan te roeren, want dun en nietig als het u moge voorkomen, zij die het vervaardigde weet wat zij deed. Zij is de verleiding, dun als een draadje katoen, waaruit evenwel de hangmat gebreid wordt die u draagt en het touw waarmede uwe vijanden u zullen vastbinden. Zoolang de wateren tuna (gedachten) zullen vloeien, zoolang zullen ook de visschen woto (vragen, menschen enz.) bestaan. Maar weet, dat lang nadat het lichaam van den Patakai weggerot is, zijne tanden li nog overblijven. De vertrapte worm is onsterfelijk want uit wormen komen wormen die weder wegrotten tot wormen. De musokolo (celworm) is onvernietigbaar. | |
[pagina 73]
| |
Liever te zijn gelijk de Gier dan te fladderen als de vlinder. De ellendigsten en verachtsten zullen het hoogst stijgen. Want wie kan den Gier volgen als hij recht naar zijn doel (den dood) vliegt of spiraalsgewijze omhoog stijgende boven den stormwind, ten laatste in de wolken verdwijnt, het eeuwige Licht tegemoet? Laat uw levensweg tot den dood recht zijn gelijk de vlucht van den verachten Gier, want het einddoel is de EeuwigheidGa naar voetnoot(13). En niet gelijk de fladderende, kronkelende vlucht van den bonten Vlinder van één dag, want de Vlinder heeft vergeten, dat hij eens als Rups gekropen heeft en dat hij uit den Worm is ontstaan. Buig niet voor het geweld, noch voor den woordenvloed van anderen maar gehoorzaam slechts uwe innerlijke overtuiging, want de Gedachte is waarheid. Wat gij geloofd en gemaakt zult hebben zoowel in het Duister als in het Licht, zult gij ook ondervinden. Vergeet nooit, dat gij zijt Kalina (mensch) gemaakt van alina (klei, slijk). Leef zóó, dat gij uwe kinderen zeggen kunt: wordt gelijk uwe ouders. Zou het toeval (God) u overvloed geeft in de jacht des levens verdeel het met hen, die de meeste behoefte eraan hebben. Versier de Waarheid niet, hoe gedrochtelijk zij u ook toeschijnt want dan wordt zij de Valschheid gelijkde bonte vlinder uit den worm. Want schoon als de bloem en zoet als de geur en de vrucht u voorkomen, zij zijn toch ontstaan uit vertering, uit mest, gelijk kini (kennis) voortbrengt kinitio (bederf of onreeele kennis). Richt den levenspijl dien ik u hierbij aanbied, maar alvorens den boog te spannen, werp een blik naar het doel teneinde te weten wat gij treffen zult. Liever te missen dan een onbegeerd doel te treffen. Want wat gij aanziet als een pundio (boschvarken, dwaling) is misschien een Kalina (mensch) waarheid gelijk gijzelven. Gelijk alle tuna wateren vloeien naar palana de zee, zoo vloeien ook alle geestelijke wateren tunu, gedachten terug naar tunupere de beschaving met hare tallooze verslindende tongen. De Gedachten draaien gelijk draaikolken in den waterval sioli (levensstroom, leer | |
[pagina 74]
| |
van duister en licht) woelende en wroetende aan den voet der rotsen doch hoe meer zij de bedding van den stroom wegvreten, hoe hooger de groote steenrotsen (topu = ondervindingen) zich verheffen omringd door kleine steenen tabusikili (schaamte, berouw enz,) En al moge de wateren de steenrotsen tot poeder vermalen, dit poeder wordt toch weder slijk, akulu, klei alino of alinia en het Licht, het Vuur, Wato, de hartstocht vormt het weder tot steen, ondervinding. Eenzelfde begrippen vinden wij terug in den naam van berg wopui (menschelijke ondervinding) in verband met Wopuipombo, eerste vrouw. In de Maya taal heet berg puuc, waarvan de wortelsyllabe ook voorkomt in pu macht, ahpu tooveren, kunde enz. Bouw uwe overtuiging op de unde, topu, tabusikili onwrikbaar zelfs in den hevigsten maalstroom der watervallen en niet op puite de dwalende Vrouw. Overal in de watervallen van Guiana vindt men op de steenrotsen topu, undepo, de mere hieroglyphen betrekking hebbende op de leer van den Indiaanschen Messias hoewel, zooals reeds is aangehaald, de gebeurtenissen, welke aanleiding gaven tot het plaatsen der inscripties wel nooit zullen uitgevonden worden zonder de aan elke rots verbonden legende, daargelaten het feit of sommige der inscripties wel op historische feiten doelen en niet slechts pogingen zijn der Pujai's om hun opinie aan het nageslacht over te brengen. O.a. in de Burmana, Waraputa en andere watervallen, waar Hij o.m voorgesteld wordt als een Man met een kruis aan elke hand en voet In de Corantijn vindt men Hem terug als het Heilige Hart des hemels voorgesteld door een vraag (een spiraal, de vervulling) een hart en een lijn (rechtvaardigheid, leven). Als de Cirkel, de Lijn, de Boog, de Pijl, de Driehoek, de Drie Lijn, De Drie-Ster, de Driepunt, de Spiraal treft men Hem overal aan de op de rotsen van Guiana de West-Indische eilanden enz. Verder als de Scheppende Hand, de Boom van Kennis, Het Kruis, de Slang der tijden, de Man met de groote ooren, de hangende Tong, de Zon der Gedachte enz. (zie mere) Ook de lichaamsbeschilderingen enz. door de Pujai's gebruikt en bij den dans in zwang, zijn symbolen van het Woord. Op de ruines van Copan vindt men Hem afgebeeld als een mannenkop met een slangachtige kransomwinding om het hoofd, die in het Car. wordt aangeduid als de kennis, slangen-doornen der Gedachte. Van dat beeld zegt Stephen: ‘the expression is noble and severe and the whole shows a close imitation of nature’Ga naar voetnoot(14) Wie was | |
[pagina 75]
| |
die Man? Was Hij dezelfde als de Caraibische Messias? Zoo ja, dan moeten de aangebeden Kruizen met slangen aan het voetstuk in de ruines van Palenque enz. symbolen zijn van het Alphabet en den Tijd, gelijk deze bij de Caraiben nog wordt voorgesteld als een Kruis met 12 cirkels (een ontbreekt) of een ster met 12 punten en een Drie Eenheid bovenaan; een boom met 12 takken enz. En de andere z.g. Zontabletten met een Gezicht in het midden en een hangende tong uit den mond, doelt dit niet op de (spraak, de Taal? En waarom hebben al de z.g. afgodsbeelden, zulke onnatuurlijk groote ooren? Hierin toch zat volgens den Caraib, de wijsheid, gelijk de groote ooren van den Uil (symb. wijsheid). De overeenkomst van het Indiaansche begrip met de geschiedenis van Jezus Christus is treffend tot zelfs in de details. Toch komt het ons onmogelijk voor dat deze leer het gevolg is van den invloed van R. Kath. priesters en missionarissen onder de Roodhuiden. Het Indiaansche begrip kan onmogelijk afstammen van een Christendom zooals het was ten tijde der Spanjaarden en thans nog is. De Indiaansche opvattingen, hoe letterlijk ze ook overeenkomen met het Oude, zoowel als het Nieuwe Testament, zijn tevens wetenschappelijke symbolen, waarin het lichamelijke een meer ondergeschikte rol speelt. Hun Messias is geen Mensch als lichaam, doch de geest von overtuiging uit de rede en de taal, door dien Man verkondigd. De naam van hun Moedermaagd doelt evenveel op een begrip als de unicel van Haeckel als op een menschelijk lichaam. Het komt ons totaal onmogelijk voor, dat al de begrippen in dit werk aangehaald ontstaan zijn na de ontdekking van Amerika, evenmin als het duizenden jaren oude Kruis der Egyptenaren, waaronder Champollion het onderschrift ‘draagt onze Verlosser’ ontcijferde of het Zuiderkruis en de hoogst eigenaardige symbolen daaraan verbonden. Bij de ontdekking van Amerika was het Kruis een der hoogste symbolen bij de Aztecs, Maya's enz. De Caraiben aan de Orinoco vereerden een Kruis met centrum van vuur. Op al de Centr. Am. ruines, in de manuscripten wordt het Kruis aangetroffen. Op de ruines van Palenque zijn Kruizen gebeeldhouwd met een Man aan de eene en eene Vrouw met een zuigeling in de hand aan de andere zijde. Bovenaan prijkt de symbolische Trogon, gewijd aan Quetzalcoatl de liefelijke van de tweelingen, Godheid uit het Oosten. Verschillende sages zijn bekend over de beschaving welke door witte mannen met baarden uit het Oosten tot de Indianen zou zijn overgebracht. Brinton noemt ze mythen zonder historischen grondslag. In allen gevalle, het kan niet ontkend worden, dat het Kruis | |
[pagina 76]
| |
door de Mexicanen werd verwacht uit het Oosten, voor de ontdekking van Amerika. Wij onderschrijven al de aanhalingen van Brinton met betrekking tot het Kruis als symbool der vier windstreken en de aarde, met het onderscheid dat met water gedachte bedoeld wordt en met wind geest. De Aztec doopformule ‘wij zijn kinderen van het water, doelt letterlijk op de Gedachte. De Verecring van het Kruis doelt dus ontwijfelbaar op het Woord. De Aztecs enz. kenden gebruiken als biecht, absolutie, vormsel enz. Zoo getroffen waren de Spanjaarden door de overeenkomst der ceremonien met die van hun eigen Geloof, dat zij ze, ouder gewoonte, als een welgeslaagde imitatie door den Duivel bestempelden. Hoe het ook zij, het Indiaansche begrip van het Geloof op den Steenrots komt merkwaardig overeen met het gezegde van Jezus: op u Petrus, Petra rots zal ik mijne kerk bouwen en de machten der hel zullen haar niet overweldigen. Ja zelfs de naam Petrus en Epetembo toont èenige gelijkenis in klank evenals Simo, de symbolische liaan of verbinding, welke den mensch met de Drie Eenheid verbindt (zie Wajamu en Simo). Maar hier eindigt de oppervlakkige overeenkomst want de rots is een gewone steenrots, de koude, harde, naakte topu ondervinding, omringd door de kleinere tabusikili, de slangen, gedachten van berouw, schaamte enz. onwrikbaar dragende hare mere (Temere) de letters, begrippen te midden van den maalstroom der gedachten en den bekorenden zang, den rang in den waterval des levens. Ook de naam unde beteekent behalve gedachten, een stomp, een rots in het water alsmede de romp van een menschenlichaam, zoodat ook het woord unde meerdere uitleggingen bevat. De hieroglyphen bestonden lang voorde komst der blankenn evenals de steenblokken, groote staande steenen omringd door kleinere blokken zoowel in Suriname, als elders o.a. in de Marowijne de Atamo le pato po, hetgeen beteekent: de levensnaamcirkel, tevens droefheid en Kruizing. De wetenschap noemt ze overblijfsels van den primitieven Phallusdienst. Waarom, dat is bijzaak; niemand heeft het tot nu toe ontkend of bewezen; het is even zeker als dat de hemel blauw is omdat hij er niet groen uitziet. De barbaar zelve, die de steenblokken heeft opgericht, schijnt nooit over hun oorsprong ondervraagd te zijn, mogelijk omdat men hem niet bevoegd oordeelde om over zijn eigen werk een oordeel uit te spreken. In allen gevalle, de Caraibische Pujai noemt ze het symbool der harde ondervinding omringd door berouw, schaamte, de Leer die de Pujai eerst moet leeren alvorens als leeraar van zijne medemenschen op te treden. | |
[pagina 77]
| |
De Messias der Caraiben stelt voor de spraak Ka, de eerstgeborene onder de tweelingen Ka en Bu, de Avond en Morgenster welke echter één zijn, en samen vormen O-Kabu, de eeuwigheid, de oneindigheid van den hemel kabu en van den tijd Okojumu (zie aldaar). Hij is de Kainemu of Kenaimu, de hemelsche bloedwreker van wien gezegd wordt dat een oogopslag van hem een mensch kan vernietigen. Hij is de God der Talen, der Cijfers, der wetenschappen, der ellendigen, moordenaars en slaven. Gelijk de Tijger ongevlekt en de zwarte Gier wit geboren wordt, zoo is ook het Ellendekind, het Kenniskind Ka (spraak) rein bu geboren doch werd bevlekt door Nabi de huichelarij, den leugen. Ka is het kind van aardsche kennis, het Zonnekind, het Zondekind, geboren uit waarheid en mest het zwarte gelijk ook zijn naam Ka aanduidt. Hij wordt voorgesteld als de Vader van allen, die lijden, de barmhartigheid ontstaan uit ellende, berouw, schaamte en ondervinding. Want, zoo luidt de Indiaansche logica, alleen zij die de duistere zijde des levens gekend hebben en weten uit ondervinding de ellende daarin besloten, kunnen oordeelen over anderen, die voor dezelfde verleiding enz. hebben gestaan. Maar zij, die slechts de Lichte zijde des levens hebben gekend, hoe kunnen zij oordeelen over hen die in het duister staan? Verder luidt de legende, dat de Indiaansche Messias zijne volgelingen in de diepste geheimen der natuurwetenschappen zou in gewijd hebben: de grondslag van taal, het Alphabet. Hij zou de banden van de Zevenster (zie Siritio) hebben losgemaakt en aan zijne volgelingen het plan van het stoffelijk Heelal getoond hebben. Het vorenstaande is slechts een korte schets over den Indiaanschen Messias met den Naam aan zijn Dij. Want elk woord elke letter van dit werk berust op het door Epetembo verkondigde Alphabet, dat alle volken en tijden zou omvatten of zooals de Pujai het uitdrukte: Epetembo is de Indiaansche Jezus (De Drie-koning) maar beiden zijn toch van Een, vervullingen van den Tijd, gelijk de slang haar omhulsel wegwerpt, vervelt, van huid verwisselt, om verjongd te herrijzen. Zoo ook de maagd Amuja der tijden. Ook zij blijft maagdelijk mu door alle eeuwen heen want zij is het aardsch einde Ima, die het Begin Imo, Amo baart. Alvorens verder te gaan willen wij even eene korte opmerking maken over de woordvergelijkingen, voorkomende in de Car. taal. Woordspelingen kunnen ze niet genoemd worden, omdat daaronder verstaan wordt toevalligheden, hetgeen ze absoluut niet zijn. Als voorbeeld nemen wij de volgende woorden: Tonomu, vleesch; reine vervulling, maagdelijke slaap enz.; ono = eten, onschuld. | |
[pagina 78]
| |
Munu, bloedcellen of witte, maagdelijke gedachte, moedergedachten. Sulali barbakot, onderwijzend licht enz. Kainemu, bloedwreker, reine mu blik en spraak kaine, een woord dat ook Oordeel aanduidt. Uit het vorenstaande blijkt, dat elk woord meerdere beteekenissen bevat, die zoo zij letterlijk worden opgevat lijnrecht tegenover elkander staan. Indien bv. de Indiaansche Messias aan zijne volgelingen gezegd had: Gij zult eten tonomu van uw naasten en drinken zijn munu’ en zij vatten hem letterlijk op als vleesch en bloed, dan moest kanibalisme en moord daaruit voortvloeien, terwijl in het tegenovergestelde geval kuischheid en reine gedachten bedoeld werden. Er is een groot verschil tusschen maagdelijke gedachten en gedachten van maagden vervat in de zinsnede ‘gij zult munu drinken.’ In het eerste geval doelt het op kuischheid, in het tweede daarentegen op ‘zooveel maagden als men maar krijgen kan’. Welk een verschil van kuischheid, reinheid in het onderwijs, gelouterd door wewe verlangens, dan vleesch en bloed op een barbakot met hout wewe en vuur eronder, of wanneer men zegt: doodt tonomu, de grondslag van gevoelloosheid in uw naaste, terwijl dit opgevat wordt als vleesch van uw naaste. Wij zijn overtuigd dat zoo iets werkelijk in Amerika geschied is. want er zijn talrijke overtuigende bewijzen. B.v. de steenrotsen met hieroglyphen in de watervallen van Guiana en elders doelen op een letterlijke opvatting van topu (ondervinding) als topu steen. Oude Indianen van thans spreken nog met veel geheimzinnigheid van vroegere z.g. Tonomu jana (Vleesch Indianen). In Centr. Amerika en Mexico vindt men voor de afgodsbeelden basins of altaren, voorstellende schildpadruggen, waarop menschen geofferd werden. Nu heet een Zeeschildpad bij onze Car. Kulalasi, d.w.z. ku geestelijke kennis, lala onderwijs, bekoring, si wil enz.; ku is tevens voortteling Indien iemand nu uit zijn hart rukt de bekoring en voortteling enz. en dit offert in geest aan het geestelijk beeld, het symbool van een waren God, dan schuilt hierin niets onedels of afgodisch. Maar wat is er werkelijk geschied? Een man werd door de Mexicaansche enz. priesters opgekweekt als offer of wel gevangenen werden geofferd. Het slachtoffer werd, zoo beweren de oudste spaansche schrijvers, voor het beeld doodgeslagen, het bloed vloeide op het altaar; uit het lichaam werd het hart gerukt en in den mond van het beeld gestoken. Het vleesch werd daarna door de omstanders opgegeten. Ziehier dus een edel begrip, verlaagd tot een letterlijk uitrukken van het hart om daarmede een steenen beeld te voeden. | |
[pagina 79]
| |
En toch, wie zal durven den steen te werpen naar deze dwalenden uit overtuiging, waar wij in onzen eigen Bijbel het gezegde lezen van Jezus: ‘Mijn vleesch is de ware spijs en mijn bloed is de ware drank.’ Verschillende andere symbolen zijn verbonden aan de Schildpad. De naam van de Landschildpad, Wajamu, stelt o.a. voor de symbolische Drie Eenheid. Letterlijk beteekent de naam Vervullend Maagdelijk Lichaam of wa ik, ja lichaam, mu witte moeder enz., m.a.w. het reine voortbestaan. Een Indiaansch Pujai teekende ons het symbool o.m. als een boog met een lijn dwars door of drie lijnen in één vereenigd, alzoo een soort Kruizing vormende. In de achterstaande legenden wordt de Wajamu voorgesteld als draagster van een maagd, de ster naast de maan, de Nuno puite de dwalende gedachte, de vrouw van de maan waarin God Tamusi zich bevindt Haar bloed munu, bevlekte den rug van de Schildpad en uit dat bloed leerden de Indianen de figuren mere maken welke op pagalen en knotsen worden teruggevonden, alsook op de rotsinscripties enz. Met ster naast de Maan wordt bedoeld de te voren aangehaalde Alukuma, morgenen avondster Venus enz. Onder de Macusi's wordt volgens Schomburgck de avondster Kaiwono waarover te voren, als de vrouw van de maan opgegeven. Al deze begrippen en vele andere doelende op de Drie Eenheid, de morgenster enz., welke wij in den loop van dit werk zullen aanhalen, zijn strikt symbolisch tot zelfs bij de Pujai's van dezen tijd. Het vorenstaande toont duidelijk aan, hoe edele, ware grondslagen kunnen vervormd worden tot werkelijk dierlijke schandelijke begrippen. En dat niet uit onkunde, maar door hooge kennis, een te veel hechten aan het letterlijke, het vleeschelijke, materieele, ten koste van den geest. Wanneer de gedachte de wet der gelijkenissen der gelijkheid volgt, dan leven wij in den zin van Hem, die slangen (tijden) zal opnemen. Maar door verandering van het woord liefde in plicht en ‘moet’ vormt zich een maatschappij, waarin de eene te hoog en de andere te laag staat. In dezen zin moeten wij dan ook den apostel Paulus opvatten waar hij zegt: ‘Naardemaal kan de wet slechts storing brengen, want waar er geen wet is, kan er ook geen overtreding zijn.’ Deze vleeschelijke, materieele, letterlijke opvatting van het Woord van hun Messias moet een vreeselijke rol gespeeld hebben onder de voorvaderen der Roodhuiden: Zij is het, die tot zulke wanbegrippen heeft aanleiding gegeven als in Mexico en Peru, waar de heerschers zich ondanks hun menschen offeren, werkelijk als God beschouwd hebben of ten minste als Zijn verte- | |
[pagina 80]
| |
genwoordig er op aarde. Daarom beschouwden zij hunne onderdanen als hun eigendom en hielden er harems van maagden op na, waarop een Salomo trotsch zou geweest zijn. En om dit valsche begrip staande te houden, hebben zij de woorden van liefde en gelijkheid verdraaid tot lichamelijke menschenoffers, bloeddrinken en vrouwen rooven. Uit leeraars van het volk ontstond een priesterkaste, die steeds meer en wreeder gebruiken invoerde, een materieele kennis, een vereering van het Lichaam, van de gebruiken ten koste van den geest, die als een onderdeel, ondergeschikt aan het vleesch beschouwd werd. De blanke smaalt op deze opvatting, geheel vergetende, dat terzelfder tijd ook zij heksen verbrandden, krankzinnigen mishandelden enz. Toen zij met den Bijbel in de hand de slavernij hebben willen vergoelijken, zooals zij ook thans kanibalisme zullen toelaten als wetenschap en medicijn, wanneer het hen, naast God! door den dokter wordt aanbevolen. Wie kan het geheim van het verleden oplossen? Waarom kwamen de Caraiben, zichzelven beschouwende als Kainemu's bloedwrekers, al moordende en vrouwen roovende uit Centr. Amerika zoekende naar de Witte Zee, het witte Meer, de gouden stad Manoa of de witte Masuano? In alle oude werken worden de Caraiben beschouwd als de vleescheters en de Arowakken als de vegetariërs, en geen kanibalen. In allen gevalle, even verschillend als de talen dezer volken zijn, schijnen zij ook het woord van hun Messias te hebben opgevat en ontleed. Wij hebben niet getracht de Indiaansche begrippen te ziften, omdat wij overtuigd zijn dat deze bestonden voor de ontdekking van Amerika. Dat er echter enkele bijgekomen zijn, kan geen verwondering wekken als men in aanmerking neemt, dat zelfs de heden-daagsche Indiaan evenveel logica bezit als een blanke professor. |
|