Dat stomme economenvolk met zijn heilige koeien
(1976)–J. Pen– Auteursrechtelijk beschermd52. Honderd miljoen slachtoffersGa naar voetnoot*Wat mij ergert aan de studentenoppositie is dat deze jongelui zich zo te kort gedaan schijnen te voelen. Dat ze méér te zeggen willen hebben over studieprogramma's en benoemingen lijkt me normaal - het heeft me eigenlijk al sinds jaren verbaasd dat studenten zo weinig meebeslissen over dingen waar ze dagelijks mee te maken hebben, en waar ze bovendien op een bepaalde manier verstand van hebben. Maar de klaaglijke toon van sommige studentenvertegenwoordigers is hoogst irritant. Het LOG (de club der ontevredenen) doet het voorkomen alsof het schriele beurzenbeleid en de universitaire afbraak door de heersende klasse op touw zijn gezet om de arme verdrukte studenten te neppen. In werkelijkheid stijgen de beurzen mee met de prijzen, en worden de universitaire voorzieningen in hoog tempo uitgebreid. Naar mijn mening zijn de studenten ongeveer de meest geprivilegieerde klasse in Nederland, ná de hoogleraren en de wetenschappelijke medewerkers. Waar is zoveel vrijheid om te gaan en te staan waar men wil? Waar | |
[pagina 208]
| |
wordt men meer begeleid, terzijde gestaan, van gesubsidieerde huisvesting voorzien, waar vloeit de gesubsidieerde koffie rijkelijker en worden de broodjes met vlees ver onder de kostprijs aan de man gebracht? Voor wie worden meer sporthallen gebouwd, culturele evenementen georganiseerd, gigantische bibliotheken ingericht (de Groninger Universiteitsbibliotheek heeft in 1973 ongeveer 45 000 boeken aangeschaft - tast u maar toe)? En dat allemaal om later een smakelijk goed betaald baantje te krijgen.
Maar slachtoffers zijn overal. Neem de werkende jeugd. Dat zijn naar mijn mening, écht mensen in een ongunstige positie, en niet alleen als je ze vergelijkt met studenten. Achter de kassa van de supermarkt waar ik dagelijks boodschappen doe zitten een paar meisjes, sommige dik, andere dun, sommige vriendelijk, andere nogal gemelijk. Ze zijn de hele dag bezig met het aanslaan van bedragen en het innen van geld. Dat is voor een half uur best aardig, maar een hele dag en morgen opnieuw? Toch doen ze dat werk min of meer uit vrije keuze. Ik vraag wel eens hoe ze het vinden. Gaat nogal, zeggen ze dan. In ieder geval beter dan die maffe scholen (dit zeggen ze tegen mij niet, maar ze vinden het wel). Waar deze kinderen precies het slachtoffer van zijn is niet zo makkelijk te zeggen - laten we het houden op de ‘maatschappelijke structuren’. De werkgevers van deze kinderen zijn pas recht de dupe. Want ze moeten nu opeens hogere lonen betalen, en dat knaagt aan hun inkomen. De spreekbuizen van de middenstand, van de textiel en van het grootwinkelbedrijf wijzen op de dalende rendementen in hun branches. In het algemeen is die klacht juist: de winsten per eenheid geinvesteerd kapitaal dalen over de hele linie en wel zozeer, dat daardoor de bedrijfsvoering in de knel kan raken. Een van de redenen van deze winstdaling is het optrekken van de lonen der laagstbetaalden, waaronder de jeugdloners. Jeugdloon mag dan diefstal zijn, de recente verhoging van het jeugdloon is óók een vorm van onteigening. Gelukkig hoeft een deel van de loonsverhogingen niet door de bedrijven te worden gedragen; dat deel komt in de prijzen terecht. Helaas duiken daardoor onmiddellijk nieuwe slachtoffers op. De consument lijdt onder de inflatie (waarbij hij of zij uiteraard even vergeet dat het eigen inkomen in de regel met de inflatie is meegestegen). Veel van dit zelfbeklag slaat als een tang op een varken, maar dat let de klagers niet om zichzelf op te werken tot een reële staat van verontwaardiging. En geen wonder - als de studenten al achtergesteld zijn, wie dan niet. De inflatie wreekt zich vooral op de beleggers. De mensen die hun geld aan de staat hebben uitgeleend krijgen 8 procent bij een waardedaling van de hoofdsom die hoger is dan 8 procent. Zij genieten een negatief inkomen, en moeten daarvan belasting betalen. Het sympathieke van deze groep is dat zij weinig klaagt. In de jaren vijftig werd | |
[pagina 209]
| |
nog veel over de vergeten groepen gesproken, nu niet meer. Wij bouwen bejaardencentra voor ze, en hun probleem lost zich door de tand des tijds vanzelf op. Ongelukkigerwijze schept dezelfde tand des tijds ook nieuwe gepensioneerden.
Zowel werkende jongeren als studenten doorlopen op deze manier een vaste cyclus, waarin zij van de ene slachtofferrol in de andere vallen. Ze worden werkende ouderen, wat ook geen pretje is, en naderhand gepensioneerden met een beetje geld van zichzelf, dat niets meer waard blijkt te zijn. Ze worden uitgebuit of ze krijgen de lasten van het managerschap te dragen. Sommigen worden hoogleraar - een beklagenswaardige bediening, waarbij men uitgevloerd raakt door vergaderingen en achterstanden en door de personeelsstop (die laatste bestaat niet meer, maar wordt voortdurend ten tonele gevoerd). En bleef het daar nu maar bij, dan zouden wij in Nederland een kleine veertien miljoen slachtoffers rijk zijn. Maar het is veel erger. Want terwijl de levenscyclus van de mens aan de gang is, wordt hij of zij nog op vele andere manieren de klos. Stel, iemand heeft een auto. Dat betekent wachten in files, vervetten, nerveus worden, hoge garagerekeningen betalen, veel te veel belasting betalen en het slachtoffer worden van de energiecrisis, dat wil zeggen én van de oliesjeiks, én van de oliemaatschappijen, én van de regering. Genept word je altijd. Of stel, iemand is een vrouw. Dan ben je getrouwd of je bent het niet, en het is de vraag wat erger is (zie hierover Tamar in Vrij Nederland van 13 april 1974). Ook mannen leiden een leven vol specifieke bezwaren, waar ik veel over zou kunnen meedelen, als ik wou. Of stel: je had een volkstuintje met zo'n houten gebouwtje er op, dat je zelf gemaakt hebt, en de gemeente moet dáár juist langs met een weg naar een industrieterrein. Of je hebt geen huis, en je bent (al dan niet op gezag van Rilke) ervan overtuigd dat je er nooit een zult bouwen, terwijl de anderen het zeker niet voor je zullen doen. Of je hebt nog wel een huis, maar door de algemene economische malaise die voor de deur staat zul je het wel kwijt raken. Of je hebt er twee, en de zorgen die dat geeft zijn niet te overzien.
De strekking van het bovenstaande is niet dat alle klachten ongegrond zijn. Integendeel, veel mensen hebben het niet prettig. Maar als alle openlijk beleden leed van alle groepen bij elkaar opgeteld wordt, merken we opeens dat er in Nederland niet slechts een kleine veertien miljoen slachtoffers wonen - het zijn er veel méér. Ieder is lid van tenminste zeven onderdrukte klassen; hij is behalve kleine zelfstandige ook nog Amsterdammer, beoefenaar van de verdrukte duivensport, supporter van een verliezende voetbalclub, consument enz. Zo komen we al gauw op honderd miljoen slachtoffers, inclusief de studenten, de meisjes aan de kassa en de bejaarden. Dat is geen maatschappijbeeld dat ik zou willen aanbevelen. We moeten eerst even nadenken voor we ons achtergesteld gaan voelen. |
|