Dat stomme economenvolk met zijn heilige koeien
(1976)–J. Pen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
28. Het hippe levenGa naar voetnoot*Wat kunnen sommige mensen toch buitensporig overdrijven, vooral als het over de zogeheten moderne jeugd gaat. De een ziet in de hippies de volledige verloedering, de ander verwacht er onze redding van Tot de laatste soort waarnemers behoort Charles Reich, die zijn mystieke geloof in het hippiewezen heeft neergelegd in zijn bestseller: The Greening of America. Het verscheen verleden jaar; sindsdien is er een vloed van commentaren op geschreven, waar het mijne nog best bij kan. Ik vind het een meeslepend boek, al staat er een hoop onzin in en al is de hoofdstrekking een tikje belachelijk. Amerika, zegt Reich, is een woestijn, vol plastic en rommel. De mensen zijn er ongelukkig en eenzaam; ze zijn onderworpen aan onpersoonlijke machten en aan doelstellingen die niet overeenstemmen met de menselijke natuur. De techniek overheerst het leven. Er wordt gewerkt en geconsumeerd zonder plezier. De mensen zijn leeg en ontevreden en ze weten het vaak zelf niet eens. Van deze ongelukkige mensen bestaan twee typen (Reich spreekt van bewustzijnsvormen). Type I is de noeste werker, hard, spaarzaam, streng in de leer, zelfzuchtig en individualistisch. Type II is moderner en eleganter: de organisatieman, die ook wel hard werkt, maar meer zoekt in de carrière in een groot bedrijf; hij is, hoewel vaak cynisch, met hart en ziel verknocht aan de hiërarchie en de waarden van het concern. Slaven zijn het allemaal van de economische groei, de jacht op het inkomen, het systeem. Maar ziet, in deze woestijn bloeien opeens de bloemen. Dat komt door type III: de hippe jeugd. Lang haar en kettingen zijn de symbolen van een nieuw geluk en een nieuw, diep inzicht. De welvaart wordt ondergeschikt gemaakt aan de liefde. De menselijke betrekkingen krijgen een nieuwe openheid. Deze jeugd is authentiek, zij heeft de mens opnieuw ontdekt en is daardoor vrij. Enz. Tot zover is het verhaal van Reich nauwelijks verrassend (wij hebben tenslotte onze eigen Roel van Duyn), en ligt het opmerkelijke van zijn boek in de enorme reclame die de schrijver voor zijn type III maakt. Daarbij vergeleken is de reclame voor het industriële produkt kinderspel. Soms ontmoet de lezer lachwekkende dingen, zoals Reichs beschrijving van het diepere wezen van de hippe broeken, die naar onderen wijder uitlopen; maar doorgaans is het verhaal uiterst suggestief. Het is geschreven op de vleugels van een groot heimwee naar het ongebonden en intense leven. Ik zie Reich voor me: een man van mijn leeftijd, hoogleraar in Yale in een of ander juridisch vak, met een bewonderend en wat afgunstig oog op de huidige studentengeneratie. Het verrassende van het boek zit in Reichs optimistische voorspelling: | |
[pagina 123]
| |
de hippies zullen Amerika overnemen. Binnenkort zal de oude maatschappij, dat verfoeilijke dwangsysteem, zijn afgestorven. Deze revolutie geschiedt geweldloos, eenvoudig doordat de mensen gaan inzien dat type I en II op de verkeerde weg zijn. Type III dringt door in alle strategische centra en neemt de macht over; of liever, de macht verdampt. De vrijheid breekt baan. Dit proces, dat al een beetje is begonnen, wordt door Reich aangeduid met het woord ‘greening’: de dorre bomen krijgen groene blaadjes. Nog even en de woestijn staat in bloei. Op de omslag van mijn Penguin-editie staat Nixon, afgebeeld met mooi lang, warrig haar, net als Udink-met-de-pruik, maar dan vrolijker. Het grapje is overigens afkomstig van de omslagontwerper - verder is het boek bloed- en bloedserieus. Toch heb ik er wel om moeten lachen. Die Reich toch; hij meent dat de welvaartsstaat kan worden gerund door de alternatieve subcultuur. Weg met de hiërarchie, weg met de kantoren, weg met het stomme werk, maar de welvaart blijft behouden, nietwaar, want de techniek wordt nu de slaaf van de mens in plaats van andersom. Er zijn blijkbaar onzichtbare kaboutertjes aan het werk die de hele zaak laten draaien zonder administraties, organisaties, en andere maffe uitvindingen van de overleefde maatschappij. Het is een vrolijke boel van allemaal bietsers, waarbij even wordt vergeten dat bietsers niet eindeloos van elkaar kunnen bietsen. Reich ziet over het hoofd dat de alternatieve subcultuur een typisch bijprodukt is van de hoge produktiviteit. Het liften, dat hem zo fijn lijkt, veronderstelt een auto- en een olie-industrie, en vliegtuigen vereisen o.a. een piloot. Zonder efficiënte vennootschappen geen hippies. In arme landen vind je ze niet. Waar ik minder om moet lachen is dat Reich eigenlijk erg intolerant is. Hij spreekt haast even minachtend en medelijdend over de types I en II als de nette burgers over het langharige werkschuw tuig. Hij is niet bereid om de mensen in de grijze pakken als volwaardige tijdgenoten te aanvaarden. Hij roeit ze uit, niet door ze op te sluiten in reservaten maar door een grootscheepse omturn-operatie. Nog afgezien van de ongeloofwaardigheid van deze stille revolutie - daarop werd Reich krachtig aangevallen door de marxisten - is dat ook niet zo'n prettig idee. Zijn de hippies heus in alle opzichten zoveel beter en gelukkiger? Persoonlijk voel ik meer voor een pluriforme maatschappij, waarin allerlei types thuishoren. Er bestaan trouwens meer soorten mensen die in die starre en primitieve classificatie I, II en III passen. Ik zou de alternatieve jeugd ongaarne missen, en we kunnen van hun ideeën over vrijheid en communicatie wat leren, maar als we allemaal zo moeten worden - nee, dat toch maar liever niet. In weerwil van het overdrevene is The Greening of America een grandioos boek. Er zit iets in, al is dat iets door Reich opgeblazen tot een kolossale luchtballon. Dat opblaaswerk is een prestatie op zichzelf. Het is een boek om op vakantie te lezen, met de opgewekte illusie dat | |
[pagina 124]
| |
we het jonge en het ongebondene in onszelf al voelen opbloeien. Na afloop gaan we dan weer gewoon aan het werk, net als veel hippies trouwens. |
|