Dat stomme economenvolk met zijn heilige koeien
(1976)–J. Pen– Auteursrechtelijk beschermd17. Politici op de beeldbuisGa naar voetnoot*Omdat mijn vak dat meebrengt heb ik dinsdagavond urenlang naar de televisie zitten kijken waar diverse heren en één mevrouw de Miljoenennota bespraken. Het waren meest politici, die het niet met elkaar eens waren; de mannen van de regeringspartijen vonden dat de regering het goed voor de geest had, en de oppositie vond, in sterke bewoordingen, het omgekeerde. Het was een warme avond, en televisielampen verspreiden nog extra hitte; de discussianten transpireerden dan ook krachtig. Sommigen op het voorhoofd, anderen langs de wangen, nog weer anderen op de bovenlip en er waren er ook die van een zeer algemene druppelvorming blijk gaven. Ze hadden allemaal gelijk, op een norse, dreigende of triomfantelijke manier; vooral de triomf bood geen aangename aanblik. Men had zich, ook voor de kijkers, makkelijk een prettiger avondje kunnen voorstellen. Terwijl deze uitzending bezig was vroeg ik mij af waarom deze mannen daar voor de camera's zijn gaan zitten. Niet om gelijk te krijgen, want zij weten dat ze dat al hebben. Niet uit ijdelheid, want ze zijn wel meer op het scherm geweest en ze hebben al lang in de gaten dat zulks in het geheel geen positieve gevoelens achterlaat, niet bij henzelf en niet bij de kijkers. Ze doen het waarschijnlijk omdat het ze gevraagd wordt en ze uit routine geen nee kunnen zeggen, maar dat is dan dom; als men ergens nee tegen moet kunnen zeggen is het tegen de organisatoren van tv-discussies. Het is ook denkbaar, dat fractieleiders en soortgelijke politieke figuren vinden dat ze niet thuis kunnen blijven omdat de concurrentie dan alleen het woord krijgt; nietwaar, het eigen geluid moet worden uitgedragen, opdat de kijker weet hoe het zit, zich een eigen oordeel | |
[pagina 85]
| |
kan vormen en straks op de juiste partij stemt. Als dit laatste inderdaad de motivering zou zijn, en dat vrees ik, dan maken deze heren een kolossale vergissing. Want de indruk die de kijker overhoudt lijkt mij weinig positief. Hij ziet de bekende kibbelaars, die op een onduidelijke manier over iets onduidelijks van mening verschillen. Het politieke spel laat zich van zijn minst aantrekkelijke kant zien. Wie toch al geen hoge dunk heeft van het functioneren van de democratie voelt zich bevestigd in zijn wantrouwen: het land staat er slecht voor, de regering maakt er een potje van, een aantal vette en zwetende kerels zit dat goed te praten of af te breken, al naar hun politieke belang het meebrengt, straks gaan de belastingen nog verder omhoog, de kleine man is, als altijd de dupe. Het is pure propaganda voor de Boerenpartij of de communisten. Of voor D'66, want die was niet uitgenodigd, of had de uitnodiging afgeslagen. Die reactie van de kijker was overigens op het scherm al te zien. Tussen de debatten door werden voorbijgangers geïnterviewd, en daaruit sloeg je een zware walm tegemoet van ontevredenheid, afgunst, wantrouwen, hebzucht, en algemene lelijkheid. Iedereen was er op achteruitgegaan, en iedereen zag aankomen dat dat nog wel erger zou worden. Niemand gaf er enig blijk van dat het reële inkomen van praktisch iedereen voortdurend stijgt. De BTW had het bij iedereen verkorven - niemand zei: toch prettig, dat die winkeliers ook eens een afrondingsvoordeeltje hebben gepikt voor al hun moeite. Iedereen zag systematisch de negatieve kant, en het werd aan de heren Toxopeus en Schmelzer overgelaten om uit te leggen hoe heerlijk de regering het allemaal met ons voor heeft - maar zulks op een manier die iedere geloofwaardigheid mist. Niet omdat hun argumenten zo zwak zijn, maar omdat ze gebracht worden in een omgeving van zweterige gelijkhebberigheid, triomfantelijke lik-op-stuk geverij, het overduidelijk pleiten voor eigen parochie. Op deze manier wordt in Nederland de democratie uitgehold. En het zou allemaal niet strikt nodig zijn, als deze uitzendingen anders werden georganiseerd en geregisseerd. Als politieke voormannen wat meer benul hadden van de werking van de tv op de kijkers. Als zij in de gaten hadden waar hun werkelijke tv-belangen lagen, dan waren zij misschien niet langer als warme was in de handen van de actualiteitenrubriek, en dan lieten ze zich niet langer in Nieuwpoort of in een Hilversums café met drie man achter een tafeltje dringen, veel te dicht bij elkaar, om daar onbehaaglijk hun beurt af te wachten. Ze bleven thuis, en ze keken kritisch naar het scherm. Wil dat zeggen dat politieke en economische debatten op de tv vermeden moeten worden? Neen, dat zeker niet. Het wil alleen zeggen, dat men rekening moet houden met het uiterlijk, de presentatie, de argumentatie, de transpiratie. Schmelzer gaat, als hij zijn politieke belangen begrijpt, nooit meer voor de camera's zitten, en nooit en nooit | |
[pagina 86]
| |
en nooit meer knie-aan-knie met Toxopeus. Den Uyl mijdt het studiodebat als de pest. De kopstukken zelf moeten trouwens in het algemeen niet op het scherm komen, en als ze het toch doen onder optimale omstandigheden. Zij moeten ervoor zorgen dat ze die omstandigheden in de hand hebben en niet vertrouwen op regisseurs, die blijk geven de zaak te veel aan het slecht uitvallende toeval over te laten. Het pakt niet altijd verkeerd uit. Minister Witteveen zat er als altijd heel koel bij. Hij werd ook niet onder onflatteuze hoeken opgenomen (zoals Den Uyl). Hij hoefde geen vliegen af te vangen. Iedereen begrijpt, dat hij zijn eigen zaak verdedigt, en hij deed het goed. Wie ook overtuigend uit de hoek kwam was de Amsterdamse wethouder Polak; zijn pleidooi voor de gemeenten, recht in de camera, maakte een oprechte indruk. Het is trouwens ook geen moeilijke taak om uit te leggen dat de gemeentefinanciën klem zitten, en het doet oneindig veel sympathieker aan dan het geklier over een achtste procent prijsverhoging of de gehuichelde noodzaak van een verlichting van de inkomstenbelasting, waar de anderen zich op specialiseerden. De politici zouden het tv-optreden moeten overlaten aan diegenen in hun fracties of hun partijen, die daar slag van hebben. Niet te vaak dezelfde man, of vrouw, want de kijker reageert al gauw met: o jé, daar heb je hém weer. Dat geldt zelfs voor Kloos, die de meest fotogenieke is van het gezelschap. Let wel, dit is geen pleidooi voor het voze imago in de politiek. Dat heeft al veel te veel opgeld gedaan sinds we met D'66 zijn verrijkt. Er moet wel degelijk zakelijk en informatief worden gediscussieerd. En dat mag ook best gebeuren door mensen die niet dadelijk op David Frost lijken, zoals mijn geachte collega Goedhart uit Amsterdam. Wat hij meedeelt wordt waarschijnlijk niet algemeen begrepen of interessant gevonden (‘niet de gemeentefinanciën worden gesaneerd, maar het gemeentenfonds’) maar dat doet geen kwaad; niemand kijkt daar een politieke partij op aan. Met de politici is dat wat anders. Er staat te veel op het spel dan dat we op deze manier door zouden mogen gaan. Het laatste wat de tv moet doen is de democratie uithollen. |
|