Dat stomme economenvolk met zijn heilige koeien
(1976)–J. Pen– Auteursrechtelijk beschermd9. De cornetto in het BolsjoiGa naar voetnoot*K. van het Reve schrijft uit Moskou:De grondige studie van een enkel klein ding kan soms meer opleveren dan het streven naar inzicht in een Groot Geheel. Daarom zullen wij vandaag niet de hele Sowjet-economie behandelen, maar slechts een klein onderdeel ervan, nl. de juffrouw, die in de pauze ijs verkoopt in het Bolsjoitheater te Moskou. Dit seizoen ben ik daar twee keer geweest, de ene keer La Traviata en de andere keer Boris Godoenow. Beide keren heb ik in de pauze ijs gegeten. Die juffrouw staat in de grote foyer beneden achter een tafel. Op die tafel staan een stuk of dertig ijscoupes, een pot jam met een lepel, en een weegschaal. Naast haar op de grond staat een bak met roomijs. Als je een bestelling bij haar plaatst, neemt ze eerst je geld in ontvangst, en dan zet ze een coupe op de weegschaal. Daarna is zij gedurende ongeveer een kwart minuut bezig om de coupe te vullen met honderd gram ijs, geen vijfennegentig of honderdvijf gram, maar honderd. De tolerantie die haar toegestaan is, schijnt niet groter dan één gram te zijn. Daar het ijs aan de schep blijft kleven is het afwegen van honderd gram ijs. veel moeilijker dan het afwegen van een kilo suiker. Daarna voegt zij, zonder te wegen, een lepeltje smakelijke jam aan het zeer smakelijke ijs toe, en dan wendt ze zich met het bekende Russische verkopersgezicht (ingehouden woede) tot de volgende klant. Zo'n pauze (het aantal pauzes is gelijk aan het aantal bedrijven min een) duurt een minuut of tien. In die tijd kan zij schat ik twintig mensen bedienen, die samen zo'n dertig porties ijs kopen. De Russische deskundigen, die ik hierover geraadpleegd heb spraken het vermoeden uit, dat tijdens het bewind van Stalin (1924-1963) een oekaze is uit- | |
[pagina 36]
| |
gevaardigd volgens welke schepijs per gewicht verkocht moet worden. Die oekaze is nog steeds van kracht. De grote vraag is: waarom?
Ook als je geen econoom bent is het duidelijk, dat die juffrouw geen twintig, maar honderd mensen zou kunnen bedienen als ze dat ijs niet elke keer af moest wegen. Het is ook duidelijk dat de kopers van dat ijs er geen enkel bezwaar tegen zouden hebben als het ijs gewoon, zoals bij ons, verkocht zou worden. Wie in staat is enige roebels uit te geven voor een kaartje van het Bolsjoi kijkt niet op een paar gram ijs meer of minder. Het afschaffen van de weegschaal zou leiden tot het verdwijnen van de rij, of althans tot het vlugger aan de beurt komen. Wat de juffrouw betreft, zij zou makkelijker werken, haar klanten zouden tevreden zijn en haar omzet groter, en daarmee de mogelijkheid om daarvan iets in eigen zak te steken, al was het maar wisselgeld dat sommige kopers haar laten houden. Ook voor de overheid zou het afschaffen van de weegschaal voordelig zijn: de omzet van Mosverroomschouwtrust (Moskouse trust voor de verkoop van roomijs in schouwburgen; er bestaan speciale woordenboeken waar je dit soort afkortingen in kunt opzoeken) zou met een paar honderd procent omhoog gaan, want de kosten van ijsverkoop liggen voornamelijk in arbeidsloon en transport, en niet in de grondstoffen. Het humeur van de schouwburgbezoekers zou verbeteren. Journalisten zouden niet langer misselijke anti-Sowjet-stukjes schrijven en meer oog krijgen voor de suikerbietenoogst, de werken van Sjolochow en de grote Sowjet-successen in de ruimtevaart. Dat zijn de voordelen. De nadelen ontbreken geheel. Geen enkele economische hervormer, noch zij die destijds de slavernij wilden afschaffen noch de verdedigers van de achturen dag, hebben het zo gemakkelijk gehad als ik: er zijn geen nadelen, waartegen de voordelen moeten worden afgewogen. Nochtans staat die weegschaal daar al dertig jaar, of in ieder geval al twintig jaar. Waarom? Mogelijk antwoord: het is nog nooit bij iemand opgekomen om het anders te doen (zoals men in India eeuwenlang bukkend de straat heeft geveegd zonder op het idee te komen die bezem aan een steel te binden). Dat antwoord bevredigt mij niet, want alle Russen die ik over deze zaak geïnterviewd heb waren al veel eerder dan ik op mijn idee gekomen.
Tweede antwoord: het ontbreken van een kapitalistische economie in Rusland maakt, dat niemand financieel is geïnteresseerd in betere goederen, snellere bediening en dat soort dingen. Ook dit antwoord bevredigt mij niet helemaal. De Russische kelners bijvoorbeeld zijn wel degelijk financieel geïnteresseerd in het bedienen van zoveel mogelijk mensen. Maar ook als er buiten op straat een hele rij staat, laten ze de klanten binnen rustig een half tot anderhalf uur wachten tot ze een bestelling komen opnemen, zonder dat ze in die tijd iets | |
[pagina 37]
| |
anders doen. Vlotte, Westerse bediening zou zo'n Sowjet-kelner enige tientallen roebels per dag extra aan fooien opbrengen. Anderzijds zou je zonder moeite een aantal voorbeelden kunnen vinden van dienstverlening in het Westen die vlot verloopt zonder dat er geldelijk voordeel voor dienstverleners aan verbonden is. De ANWB bijvoorbeeld is een organisatie die geen winst nastreeft, maar niettemin nooit zo'n weegschaal zal gebruiken.
Derde antwoord: De Russische ziel. De moeilijkheid met dat antwoord is, dat het geen antwoord is, maar een dooddoener, waarmee je alles kunt verklaren. Maken de Russen revolutie, dan komt dat door de Russische ziel die de neiging heeft opeens in grote razernij uit te barsten. Laten de Russen alles over hun kant gaan, dan is dat ook de Russische ziel, die geneigt is tot passiviteit en vadsigheid. Komen de Russen als eersten op de maan, dan is dat alweer de Russische ziel, die nu eenmaal naar het onmogelijke streeft en met niets minder genoegen neemt. Komen de Russen helemaal niet op de maan, dan is dat ook alweer de Russische ziel, want die ziel zoekt het meer in contemplatie dan in technische perfectie en efficiency. Nee, die Russische ziel is het ook niet. We zullen er een gediplomeerde econoom bij moeten halen. Pen bijvoorbeeld. Misschien weet hij raad met die weegschaal? | |
Antwoord van een gediplomeerd econoom:Omdat hij het antwoord niet weet op het probleem dat deze ijsjes bij hem oproepen, roept de correspondent de gediplomeerde economen te hulp, en mij in het bijzonder. Helaas zijn wij wel zo ongeveer de laatsten die de fijnere nuances van de Sowjet-economie kunnen begrijpen. Niet alleen dat ons diploma daarin niet voorziet, het leidt onze gedachten alleen maar af. Economen denken namelijk, net als Van het Reve trouwens, dat een grotere omzet, meer tevredenheid, minder irritatie voor de hand liggende doeleinden zijn van de economische activiteit. Maar is dat in Rusland wel zo? Waarom werd dan een mevrouw opgepakt en ingesloten die in het staatswarenhuis slechtzittende jurken kocht, deze thuis wat opfleurde en inkortte, en ze weer op de markt bracht? Dat bracht winst voor deze kleine zelfstandige, tevredenheid bij de klanten, een grotere omzet bij de warenhuizen, een vrolijker straatbeeld - maar het mocht toch niet. Ik vermoed dat in Rusland heel andere doelstellingen worden nagejaagd, zoals de verwerkelijking van eigenaardige beginselen, ook al heeft niemand daar plezier van; maar zeker weten doe ik het natuurlijk niet. Bij de ijsverkoop staat een rij. Misschien is dat iets waarop het oog | |
[pagina 38]
| |
der autoriteiten met welgevallen rust, en blijft die weegschaal daarom in zwang. Misschien denken ze, dat het de ziel van de Sowjet-mens staalt. Want als ik goed ben ingelicht, ritselt het in Rusland van de keuen, al was het vroeger erger dan nu. Die rijvorming is best te vermijden; men hoeft de prijs maar even te verhogen, en de kopers passen hun aankopen aan bij het beschikbare aanbod. Wie meent dat deze kapitalistische methode in strijd is met de communistische rechtvaardigheid zegt iets wat ik niet kan begrijpen, want ik dacht dat de inkomens in Rusland rechtvaardig waren verdeeld, zodat je de besteding ervan gerust aan de mensen zelf kunt overlaten. Een plaats in het Bolsjoitheater is overigens ook niet goedkoop. Nee, er gaat iets opbouwends van die lange rijen uit, de Sowjet-burgers leren elkaar op die manier intiemer kennen, de gemeenschap wordt hechter ineengesmeed, en de verslapping van de welvaartsstaat wordt mooi tegengewerkt. Het kan ook wel zijn, dat het afschaffen van de weegschaal en de ijsschep geen doorgang vindt omdat er dan alternatieve apparatuur moet komen, die als te kostbaar wordt ervaren. Het ten onzent veel gebruikte semi-automatische ijsgrijpertje, dat met de rechterhand wordt bediend (terwijl de linkerhand de pistache vasthoudt) staat niet gratis ter beschikking. Het moet gemaakt worden in een fabriek, waar machines moeten worden ingericht voor dit doel - en wie zegt, dat deze investering verantwoord is? Weliswaar zou bezuinigd kunnen worden op de produktie van weegschalen en eenvoudige ijslepels, maar met de omschakeling zijn toch aanzienlijke aanloopverliezen gemoeid. Kan de Sowjet-economie dit dragen? Ik weet, alweer, het juiste antwoord niet, maar ergens in Moskou bevindt zich een bureau waar dit antwoord stellig gegeven zou kunnen worden als iemand er maar lang genoeg om vroeg, en het kan best eens een vastberaden ‘Njet’ zijn. Dit argument klemt des te sterker als men zou willen overstappen op nog meer geavanceerde technieken. Stel dat in het Bolsjoitheater voorverpakte ijzen worden verkocht, of, voor de ware liefhebbers, chocodips en eskimo's. Ik weet niet of Van het Reve zover zou willen gaan, maar de voordelen zijn nog massiever dan onder het semi-automatische stelsel. De ijsjuffrouw zou het nu opeens veel makkelijker krijgen, en wellicht zou haar ingehouden woede plaats maken voor serener gedachten. Het juiste gewicht van de versnapering zou exact gehandhaafd kunnen worden, zodat Stalin zich niet meer in zijn graf behoeft om te draaien. 't Is ook een stuk hygiënischer. Maar de investering in verpakkingsmachines zou veel en veel zwaarder komen te drukken. Onder een kapitalistisch systeem is dat niet zo erg, want daar komt het geld er weer uit door de grotere omzetten en door de uitbuiting van de werkende bevolking. In Rusland gaat dat anders, daar blijft die last van de investering op het Plan rusten. Geen wonder, dat de Planautoriteiten zich wel twee keer bedenken voordat ze tot zulke voorzieningen besluiten. | |
[pagina 39]
| |
Ik opper nog een mogelijkheid. De technische vooruitgang is niet zo maar een neutraal proces, waar allerlei buitenlanders zich een mening over kunnen vormen. Het is hecht geworteld in de sociologische en sociaal-psychologische structuur van een volk. Wat zeg ik, het is een echt cultuurverschijnsel, en de ijscultuur vormt daarvan een essentieel bestanddeel. Iedereen weet dat het de Italianen zijn, die de meer verfijnde varianten van het ijswezen hebben ontwikkeld en dat de volle ontplooiing van deze cultuur in Amerika tot stand is gebracht, waar het wemelt van de Italianen. Aan Rusland is deze ontwikkeling tot nog toe voorbijgegaan. Zij maken er, zoals de Moskouse correspondent eerder heeft meegedeeld, bustehouders zonder het werkelijk te kunnen, en zij verkopen er ook ijs zonder dat dit in de diepere lagen van het volk is verankerd. Gelukkig kan zoiets geleidelijk veranderen. De Fiat-fabrieken brengen hele installaties naar Rusland over, en het zou mij niet verbazen als in de buurt daarvan ook vestigingen van La Veneziana verrezen. Zoiets kan vrij snel om zich heen grijpen, zoals de ervaring in Amsterdam en Den Haag heeft geleerd. De bezoekers van het Bolsjoitheater moeten de hoop niet opgeven. Misschien dat zij in een van de volgende planperioden in de foyer een cornetto of een cassata kunnen kopen. Van een ijsjuffrouw die haar ingehouden woede heeft verruild voor de ingetogen charme der Italiaansen. Grazie, towaritsj. |
|