Dat stomme economenvolk met zijn heilige koeien
(1976)–J. Pen– Auteursrechtelijk beschermd8. Dat hele kritischeGa naar voetnoot*De Volkskrant weet altijd meer nieuws te brengen dan andere kranten. Dezer dagen stond erin dat we aanstonds een ‘Kritiese Bibliotheek’ krijgen: een reeks boeken, uitgegeven door de combinatie Bezige Bij / Polak & Van Gennep. Op zichzelf is dat niet verrassend, want dat hele kritische is in de mode, zodat naar zo'n serie reikhalzend wordt uitgekeken. Als bezoldigd bestudeerder - dat is weer wat anders dan een bezoldigd bestuurder - van de kapitalistische maatschappij valt het me telkens weer op hoe trouw het bedrijfsleven de noden en behoeften van het koopkrachtige publiek volgt. Waar ik echter even van opkeek was de mededeling dat in die Kritiese Bibliotheek, altijd nog volgens de Volkskrant, ook een boek van mijn hand gaat verschijnen. Dat zette me aan het denken. Zou ik in die reeks niet uit de toon vallen? Wat er verder ook in dat aangekondigde | |
[pagina 33]
| |
boek mag staan, het gaat noch over Zuid-Amerika noch over Vietnam, de naam van Régis Debray komt er niet in voor en het Cubaanse regime wordt er niet in aangeprezen. Ik herinner mij namelijk niet ooit iets over die onderwerpen te hebben geschreven. Zou er geen misverstand zijn? Of zou het misschien toch niet waar zijn, dat het kritische denken zich speciaal met die onderwerpen bezighoudt? Want dat dacht ik altijd. Het nieuwe criticisme houdt van Fidel Castro. Het kritische denken onderscheidt zich van andere soorten van denken vooral hierin, dat het met onafwendbare noodzakelijkheid leidt tot het verwerpen van de hele gang van zaken in West-Europa en in de Verenigde Staten. Daar moet alles heel anders worden geregeld of helemaal niet geregeld, en in ieder geval moet het establishment omver worden gehaald. Dat levert echter moeilijkheden op. Het is zo'n wijdvertakte instelling - 99% van de bevolking wordt er door bestreken, inclusief de kleine huisdieren - dat je aan het sloperswerk haast niet kunt beginnen. De kritische richting voelt dat ook wel aan en dat zet ze lelijk voor het blok. Als ze alléén maar kritisch waren zou dat, gegeven de onuitvoerbaarheid van hun taak, best eens tot een zure kijk op alles en iedereen kunnen leiden. Daarom is het zo gelukkig dat er nog enkele lichtpunten in de wereld bestaan, en het meest stralende daarvan is Cuba. Wie naar Cuba kijkt wordt behoed voor het negativisme, dat zich anders misschien zou uiten in het omkieperen van enkele auto's van mensen die het ook niet kunnen helpen, of in het griezelige fanatisme van zo iemand als Dutschke. De aanwezigheid van Fidel Castro stelt de kritische denkers in staat zich anti-Amerikaans en toch constructief, anti-Duits en toch niet provinciaals, kortom kritisch en toch positief op te stellen. Daarom hoeft het nieuwe criticisme ook niet zozeer op Cuba (of op Noord-Vietnam) te worden toegepast. Een kniesoor die let op het ontbreken van persvrijheid op Cuba of wie herinnert aan de tienduizenden vermoorde boeren in Noord-Vietnam. Zulke argumenten scheppen maar twijfel en dat neemt de pit uit de nieuwe kritiek. Hoewel het nieuwe denken erg aantrekkelijk is, blijf ik me afvragen of ik wel zo erg thuis hoor in het kritische clubje. Wat me speciaal dwars zit, is de roep om een kritische universiteit. Het lijkt er immers eerder op, dat de universiteiten nu reeds te lijden hebben van een overmaat aan kritische zin. Men kan geen geleerde ontmoeten, of hij maakt zich ernstige zorgen over de feilen in de theorieën van anderen, en soms in die van hemzelf. Dat leidt maar tot neerslachtigheid en in het minst ongunstige geval tot een zwart soort vreugde. De studenten vinden het ook vervelend, want het is zeer vermoeiend om alsmaar te moeten horen dat over deze of gene samenhang zeven theorieën bestaan, die elkaar ten dele wel en ten dele ook weer niet uitsluiten en waarvan nog lang niet uitgemaakt is welke nu eigenlijk de voorkeur verdient. Voor dit soort wankelmoedige verhalen zijn de | |
[pagina 34]
| |
meeste studenten niet gekomen. Zij willen haring of kuit, al was het maar omdat ze straks examen moeten doen. Gelukkig wordt echter met de kritische universiteit heel wat anders bedoeld. Het is allerminst de bedoeling de twijfel te vergroten, doch integendeel de waarheid vast te stellen. Deze instelling van onderwijs en wetenschap zal de waarheid over het kapitalistische stelsel onthullen.
De uitkomst van dit onderzoek staat al vast, al moeten nog vele details worden ingevuld. De kapitalistische maatschappij is namelijk door en door rot en verleugend. Dat kan ook niet anders. Alles is ingericht op de uitbuiting der arbeiders. Hun aandeel in de ‘welvaart’ slinkt, hetgeen overigens voor de werkers zelf verborgen wordt gehouden. Het commerciële surplus hoopt zich op bij de monopolisten, die het gebruiken om wapens mee te kopen. Dat doen ze niet rechtstreeks, maar via de staat, die ze in handen hebben. De staat houdt de monopolies in stand door ze bewapeningsopdrachten te geven; anders was het hele systeem al lang bij gebrek aan afzet in elkaar gezakt. Door de militaire sector groeit enerzijds de rijkdom der rijken en anderzijds de armoede der armen, maar bovendien ligt hier de basis van de macht die nodig is om de verdrukten er onder te houden. In het binnenland hebben we daarvoor de massamedia die in handen zijn van de staat, de monopolies en hun handlangers (type Herman Wigbold); en verder beschikken de machthebbers over de universiteiten, die het bestaande stelsel aanprijzen. Als dat niet voldoende is, komen de knuppels van de politie in actie, het leger en de CIA.
In noodgevallen grijpen de Amerikaanse beheerders van het atoomwezen in; de verdragen voor die interventie liggen al klaar, zoals H. Lammers zonneklaar heeft bewezen. De voornaamste taak van het militaire apparaat is uiteraard gelegen in het onderdrukken van de arme volken, in het tegenhouden van hun ontwikkeling en in het steunen van de pro-Amerikaanse klieken die zich daar aan het verrijken zijn. Zo'n kritische theorie heeft grote voordelen. Zij verschaft precies het soort haring of kuit waar sommigen om vragen. Alles wat er in de wereld gebeurt - werkelijk gebeurt - wordt klaar en duidelijk. Vietnam, Cuba, Zuid-Amerika, alles valt netjes op zijn plaats. Het anti-amerikanisme krijgt een hechte, want theoretische, basis. Ook ziet men opeens wie in het schijnbaar rustige binnenland aan de touwtjes trekt. Het bedaarde establisment blijkt niet zo maar een groep met baantjes en vette inkomens; het is de institutionele bescherming van de corrupte structuur. De gewone universiteit moet weg, want zij produceert opium voor de intellectuelen. De kritische universiteit zal de sluiers wegrukken en voor een algemene ontmaskering zorg dragen. | |
[pagina 35]
| |
Met erkenning van de voordelen van zo'n kritische maatschappijbeschouwing - het politieke denken wordt er een stuk eenvoudiger door, net zo eenvoudig als dat van de heer H.A. Lunshof, die meent dat de provo's vanuit een geheime centrale in Moskou worden bestuurd - blijf ik er persoonlijk toch wat vreemd tegenaan kijken. Dat mag de pret der nieuwe critici niet drukken, evenmin als de omstandigheid dat de kritische theorie niet zo best met de feiten klopt - aan dat laatste heeft nog nooit iemand zich gestoord die op zoek was naar een sluitende redenering, die bij zijn spijsvertering past. Ik wil het plezier van het kritische clubje ook niet bederven. Wel raad ik deze lieden aan de deeltjes van de Kritiese Bibliotheek kritisch te bezien voordat ze ze saanschaffen. Ik zie graag dat mijn werken worden verkocht, maar de koper moet zich niet bedrogen voelen. |
|