staan. Daar zag ze tante Janna en Henk en de baas. Evert was er
ook. In het midden van de rij lag een koe in het stro. Uit haar achterlijf
staken twee poten en de kop van een kalfje. Het kalf was vast en zeker dood, de
ogen waren dicht en het zat vol slijm en bloed.
Tante Janna hield de staart van de koe omhoog. De baas en Henk
stonden voorover gebogen met één been over de grup. Ze hielden een pootje van
het kalf vast en trokken er zachtjes aan. Evert stond achter hen en hield de
lamp omhoog.
De koe lag daar heel stil, zonder een geluid te geven. Toen ging er
een rilling door haar lijf, de huid op de bolle buik rimpelde en ze loeide een
paar maal zachtjes.
‘Toe maar meisje, nog eventjes, dan is het gebeurd,’ zei de baas met
zijn rustige stem. ‘Toe maar, daar gaat-ie weer.’
En opeens werd de opening in het achterlijf van de koe groter en met
een schok kwam het kalf er bijna helemaal uit. Het achterlijfje kwam ook te
voorschijn en Henk ving het diertje in zijn armen op en droeg het naar een berg
stro achter de grup. Hij begon dadelijk het kalf met een dot stro droog te
wrijven.
‘Het is een stierkalf,’ zei hij, ‘dat's jammer.’
De baas zei: ‘De rest komt nu ook zo. Vrouw, hou die staart nog even
hoog.’
Noortje zag dat uit het lijf van de koe een lang wit vlies hing. Er
ging weer een rilling door het dier en weer loeide ze zachtjes. Er gulpte een
stroom bloed naar buiten en daarna kwam er iets, waarvan ze niet goed begreep
wat het was: een dik zwart ding, het leek nog het meest op een groot
roggebrood. Het ding viel met het vlies in de grup en daar bleef het
liggen.
‘De moederkoek is er ook al,’ zei de baas. ‘Die zullen we aan Rachel
geven.’ En hij richtte zich op om naar het kalfje te kijken.
Noortje kwam een stapje dichterbij. Ze kon haar ogen bijna niet
geloven. Was dat werkelijk hetzelfde kalf, dat zojuist uit het lijf van de koe
was gekomen en er toen zo vies en dood uitzag? Nu stond het recht overeind op
zwaaiende pootjes. Het had een prachtige glanzende vacht met roodbruine en
witte vlekken. En het keek met grote zwarte ogen knipperend in het licht. Zijn
snuit was heel zacht, wit en roze en fluweelachtig.