De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch
(1985)–C.J.A.C. Peeters– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 325]
| |
12. De gebrandschilderde glazenVerdwenen glazenIn 1769-1772 is de gehele oude beglazing van de kerk verwijderd, zijn de stenen montants en traceringen uit vrijwel alle vensters gebroken en vervangen door grenehouten ramen waarin nieuw glas gezet is. Niets wijst erop, dat er toen veel bijzonder gebrandschilderd glas aanwezig was, wellicht was er al veel door de bombardementen van 1629 verdwenen en misschien ook al bij de brand van 1584. Maar tevoren zal er ook wel geen rijk en samenhangend kleurig ensemble, maar veel blank glas geweest zijn. Wel waren, zoals hiervoor bij de bouwberichten vermeld is, de grote transeptvensters elk met een monumentale glasschildering uitgerust. De noordelijke was een stichting van hertog Philips de Goede van Bourgondië uit 1448-1449, door de glasschilder Jan van Lent uitgevoerd en in 1450-1451 voltooid, in 1602 hersteld. Het maecenaat van Philips de Goede is op het gebied van de glasschilderkunst omvangrijk geweest; in alle grote kerken van Brabant en Vlaanderen, ook in de Dom van Utrecht en de Sint Laurens van Rotterdam waren glazen van hem te vinden, die nu, op wat scherven en fragmenten na, verdwenen zijn, zodat men er zich ook voor de Sint Jan geen voorstelling meer van kan maken.Ga naar eind1 Anders is het met het grote glas dat zich in de zuidelijke transeptgevel van de Sint Jan heeft bevonden en waarvan twee tamelijk primitieve 18de-eeuwse tekeningen bewaard zijn, welke laten zien, dat het raam zwaar beschadigd was.Ga naar eind2 Dit glas werd tussen 1523 en 1534 geschonken door kardinaal Willem van Enckevoort, die onder zijn vele kerkelijke waardigheden en functies ook een prebende in het kapittel van Sint Jan telde, en liet de stichter zien, voor een Mariabeeltenis geknield in kardinaalsmantel (in 1523 werd hij door Paus Adrianus vi tot het kardinalaat verheven) met achter zich zijn patroonheilige Sint Wilhelmus van Aquitanië, omlijst door een renaissance architectuurdecor. In de vensterkop bevonden zich onder andere twee rechthoekige schildjes met te zamen de spreuk vervs amor nvmqvam perit. Men kan zich het tafereel enigszins duidelijker voor ogen halen door een vergelijking met het nog bestaande glas, door Willem van Enckevoort gesticht in de Sint Catharinakerk te Hoogstraten, gewijd aan het Sacrament van het Doopsel, met de stichtersfiguur geknield in zijn gewaad van bisschop van Utrecht, vervaardigd door Anthonis Evertsoen van Culemborg en in een cartouche 1533 gedateerd.Ga naar eind3 Het Bossche glas kan, gezien het kardinaalsgewaad, niet vóór 1523 gemaakt zijn. Het beste van gebrandschilderd glas voorzien was de Lieve Vrouwe Broederschapskapel. In 1492-1493 werd een glas bij een Brussels glazenier besteld door ‘mijnheer van Gaesbeek’; in 1493-1494 maakt ‘Joen die maelder’ op een paar oude ‘slaeplakens’ een ‘patroen van eenen gelaes, dwelck Willem Lombart soude maken in die thoren straet’ en in 1494-1495 wordt een glas geplaatst, geschilderd door Henric Buckinc, voorstellende Maria Magdalena en in het ‘cromwerk’ ‘onser Vrouwen in de son’. Tenslotte was er ook een glas, door Jan Degens gemaakt, met de Boodschap van de Engel, de Besnijdenis van Christus en Maria ten Hemel opgenomen.Ga naar eind4 Verder wordt er slechts van enkele geschonken glazen gewag gemaakt, in het noordtransept van de graaf van Buren en van de familie Van der Steghen (uit 1587), in 1611 en 1613 hersteld,Ga naar eind5 in de zuidelijke lichtbeuk van het koor van Jan van Kelst, door hem geschonken tot boetedoening voor een door hem gepleegde doodslag.Ga naar eind6 | |
De 19de-eeuwse en moderne beglazingDe grisailleramen in het koor en het schip zijn in de vorige eeuw gemaakt door de ateliers Oidtmann te Liznich, Van den Brink te Overschie en Stalins, Janssen en Hainaut te Brussel. De gebrandschilderde glazen in de hoge absis, in de straalkapellen, zijbeuken van koor en schip en in de Sacramentskapel dagtekenen uit de jaren 1860-1890 en zijn voor een groot deel schenkingen van notabele Bosschenaren. Zij zijn ontworpen door Lambert | |
[pagina 326]
| |
Hezenmans en uitgevoerd door de ateliers A.M. Schmitz te Aken, J.B. Capronnier te Brussel en Lateux te Saint-Fermin. Veel van Hezenmans' gekleurde ontwerptekeningen op klein formaat zijn bewaard gebleven, maar in de ateliers is men daarvan soms aanzienlijk afgeweken. Vanaf 1959 tot heden zijn de glazen hersteld, de eerste door de glazenier Flos te Steijl, de meeste door Lelijveld en Zonen b.v. te 's-Hertogenbosch, de laatste door het atelier Brabant te Tilburg. Het restaureren van 19de-eeuws, neogotisch glas was in 1959 nog zonder precedent en een subsidieaanvraag bij het Rijk werd eerst na een proefneming met een figuraal en een grisailleraam gehonoreerd. Het positieve advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (24 juni 1959, getekend door J.A.L. Bom) sprak van een billijkheidsoverweging, ‘omdat de gebrandschilderde vensters, die weliswaar geen oudheidkundige of kunstwaarde hebben, toch de geest vertegenwoordigen van een voorbij tijdvak en de sfeer in deze kathedraal mede bepalen’. Vensters van blank glas in lood in plaats van een oppervlak van 2300 m2 aan figuraal versierde vensters, zouden een totaal ander karakter geven aan het interieur, terwijl gebrandschilderde vensters, ontworpen in deze tijd, behalve een avontuur, zeer hoge kosten zouden vergen, zodat dit niet te verwezenlijken zou zijn. Overigens werd de vaktechnische kwaliteit van de 19de-eeuwse glazen in dit advies geprezen. De 46 figurale glazen, de moderne inbegrepen, zijn de volgende.Ga naar eind7 | |
Het koor1, 2 en 3. In het midden de heilige Maagd en Johannes Evangelist, noordelijk ervan Franciscus en Teresa van Avila, zuidelijk Lambertus en Gertrudis. Onder Johannes een wapenschild met drie rode rozen en drie witte meeuwen (van Meeuwen) en onderschrift dd ao mdccclxiii. Onder Maria een wapenschild met gele roos aan groene tak op wit veld en onderschrift dd ao mdccclxiii (Rosa van Meeuwen?). Uitgevoerd in 1863 door A.M. Schmitz te Aken. | |
StraalkapellenDe beide buitenste straalkapellen hebben alleen grisailleglas. De drie middelste vensters van de middenkapel en de middenvensters van de andere kapellen hebben een figuraal glas, de overige hebben geornamenteerd grisailleglas al of niet met een familiewapen. 4. Een engel met palmtak en kroon, de H. Philomena met bloemenkroon, pijl, zwaard en anker. In twee schilden: Anno Domini 1879. Gesigneerd door Hezenmans en Capronnier. 5. Paus Pius ix geknield aan de voeten van St. Joseph. Boven de paus een engel met een spreuklint waarop vers 21 uit Psalm 104: Constituit eum Dominum Domus Suae et principem omnis. Aan 's pausen voet schuinstaand zijn wapen: gevierendeeld: 1 en 4 op blauw een gouden gekroonde leeuw; 2 en 3 op zilver twee rode rechterschuinbalken. Geheel onder in het glas twee wapens. 1. Op zilver drie golvende blauwe dwarsbalken en een groen schildhoofd, beladen met drie zilveren ganzen; wrong goud en blauw; blauwe dekkleden (van Son). 2. In ruitvorm: op blauw vijf zilveren ruiten rechterschuinbalksgewijs geplaatst. In het flankerende venster links hiervan onderaan eveneens twee wapens: 1. Op blauw een gouden priesterkruis. 2. Op blauw een zilveren open boek waarop biblia sacra, in gouden letters. Dezelfde twee ook in het rechtse venster. 6, 7 en 8. Middenvenster: H. Drievuldigheid, Joachim en Anna, met de onderschriften Sancta Anna ora pro nobis en Sancte Joachim ora pro nobis. Onder elk beider figuren een wapen: 1. Op blauw een gouden vrouwenborstbeeld (Coppens). 2. Op zwart drie gouden heiblokken, 2 en 1 (Suys). Het noordelijke raam: Maria met Kind en Joseph. Onder de figuren in verstrengelde banderollen: Mater Dei ora pro nobis en Sancte Joseph ora pro nobis. Twee gelijke wapens eronder: gedeeld: 1. Op zilver een groene boom op grasgrond, waarvoor een springend hert in natuurlijke kleur naar rechts; ii. Op goud drie rode rechterschuinbalken; helmteken: het hert uitkomend (van Gulick). Het zuidelijke raam: Elisabeth en Zacharias. Onder hen dezelfde twee wapens als in het noordelijke raam. Bovenin de patronen van de schenkers: de H. Wilhelmus en de H. Aldegundis. Deze drie vensters zijn geplaatst na toestemming van het kerkbestuur op 17 juli 1867 verleend en nadat L.C. Hezenmans daartoe in 1866 tekeningen voorgelegd had. De kapel is in de 19de eeuw aan Sint Anna gewijd. 9. Jezus toont zijn heilig Hart aan Margaretha Maria à la Cocque. Onderaan twee wapens. 1. Op blauw een zilveren brug met een zwart hek (du Pont). 2. Gedeeld: 1. op blauw drie zilveren rozen 2 en 1; ii. op zilver een bruine klimmende eenhoorn op een groene grond staande (de Baar). In het grisailleraam links daarvan twee wapens: 1. Op blauw drie zilveren zwemmende vissen boven elkaar en in een rood schildhoofd drie groene bladeren (van Meerwijk). 2. Wapen du Pont. In het grisailleraam rechts twee wapens: 1. Op blauw drie gouden bloemen met twee gouden blaadjes aan de stelen 2 en 1; 2. Wapen du Pont. De linkse wapens telkens mannelijk, de rechtse vrouwelijk. Ontwerp van L.C. Hezenmans, maart 1876; uitvoering van Capronnier. 10. H. Barbara met kelk en hostie, zwaard en toren, naast een engel met palmtak. Eronder: Ex munificentia plurimum Rev.dt D.ni Cornelii Norberti van Amelsfoort hujus ecclesiae ab anno 1865-1874 | |
[pagina 327]
| |
plebani. In het venster links hiervan onderaan in twee wapenschilden te zamen de tekst Anno Domini 1869-1894. In het venster rechts in wapenschilden het monogram ma met jaartal 1855 en monogram ca met jaartal 1895. Ontwerp Hezenmans, uitvoering Capronnier. De buitenste zuidelijke straalkapel heeft alleen grisailleglas, maar daarin wel twee wapens. 1. Op zilver een gouden dwarsbalk, vergezeld boven en beneden van negen zwarte hermelijnstaarten 5 en 4; op het schild een vijfpaarlige kroon: helmteken een uitkomende wildeman met een zilveren schild in de rechterhand en een knots over de schouder in de linkerhand (de la Court). 2. Op zilver drie blauwe vijfpuntige sterren en een blauw schildhoofd, beladen met een zilveren stedekroon van drie tinnen (Béthune). Stichting van Jhr. Josephus Maria Wilhelmus Emmanuel de la Court (1840-1907) en Maria Antoinette Julie Clémence Ghislaine Béthune. In de zuidbeuk van het koor: 11. Venster boven de sacristie: in een kader bovenaan St. Hubertus als jager aan wie het hert met in zijn gewei een lichtend kruis verschijnt. Daaronder als groot tafereel Hubertus als bisschop van Maastricht en Luik het evangelie verkondigend. Onderschrift: et contrivit statuas et succidit lucos iv reg. 25, 14. Daaronder tweemaal hetzelfde wapen, mannelijk: een gesloten paar bruine sluis- of sasdeuren, waarboven het schild blauw en waaronder het zilver is. Daaronder: dom. hubertus sassen dono dedit anno di mdccclxxxiii. Bovenin nogmaals het jaartal 1883 in dezelfde Romeinse cijfers. Ontwerp uit dat jaar van Hezenmans, uitgevoerd door Capronnier. 12. De H. Catharina in twistgesprek met heidense wijsgeren, in het bijzijn van keizer Maxentius. Daarboven haar marteling op het rad. Onderschrift: Anno Domini 1888 Catharina Antonia Gouthe nata Docters dono dedit. Hezenmans-Capronnier 1888. 13. Tobias en de aartsengel Raphael vangen de vis; Rachel beweent haar kind; Jacob zegent Ephraim en Menasse. Links en rechts onder baldakijnen Mattheus en Lucas. Onderschrift: angeli eorum in coelis semper vident faciem patris mei. In een banderol draagt de Mattheusfiguur de plaats van deze tekst: stus mattheus xviii,x. Onderaan in het venster vier wapens: i. Het wapen van 's-Hertogenbosch: in zwart een boom van goud, met een gevierendeeld vrijkwartier: i en iv in zwart, een leeuw van goud, getongd en genageld van rood; ii en iii in zilver, een goud gekroonde en genagelde leeuw met dubbele staart. Schildhoofd van goud, beladen met een uitkomende zwarte dubbele adelaar, het halve Habsburgse wapen voor zijn borst hebbende. Schild gedekt met gouden kroon van 5 bladeren. 2. (mannelijk) op goud een rood ankerkruis (Luyben). 3. (vrouwelijk) op zilver een rood ankerkruis (Allard). 4. Het wapen van Geertruidenberg: op goud een rode leeuw naar rechts met een groene gebogen lans in de voorpoten, de punt omhoog; rond het wapen een bruine omheining. Hezenmans-Capronnier 1870. Het glas is geschonken door Mr. A.F.X. Luyben en zijn echtgenote C.M.A.S. Allard.Ga naar eind8 | |
Sint Antoniuskapel14. Oostelijk raam. Legende uit het leven van de H. Antonius van Padua. De ezel knielt voor het H. Sacrament. In de vensterkop: Anno 1879. Te weerszijden van het tafereel St. Jacobus en St. Aldegonda. Eronder drie wapens: i. Gevierendeeld: i en iv op zwart een rood schildhoofd en over alles heen een zilveren adelaar met omgewende kop en een groen takje in de bek; ii en iii op blauw een zilveren keper, beneden vergezeld van de linkerhelft van een gouden lelie. Boven het schild een vijfpaarlige kroon; helmteken een groene boom (Custis gevierendeeld met Meynne). 2. Als hiervoor. 3. Gedeeld, i als i en hiervoor; ii op zilver een lans met gouden steel en zilveren punt naar beneden (Lansdaal). 2 (mannelijk) en 3 (vrouwelijk) samen onder het helmteken: groene boom. Hezenmans-Capronnier 1879. Stichting van Jhr. Jacques Custis, oud-officier van gezondheid, in 1862 in de adel ingelijfd, en zijn echtgenote Aldegonda Lansdaal. 15. Zuidelijk raam: De H. Antonius van Padua ontvangt het Christuskind uit de handen van de H. Maagd. Wapens daaronder: i. Wapen van paus Pius ix onder een mijter, zie glas nr. 3, waar eveneens dit wapen. 2. (mannelijk) gevierendeeld: i en iv op goud drie rode goudgeknopte rozen 2 en i; ii en iii op zilver een druiventros met blaadjes in natuurlijke kleur, de steel schuinslinks naar boven. 3 (vrouwelijk) op blauw drie gouden rozen 2 en 1; dekkleed over beide wapens goud en rood; helmteken een druiventros tussen zilveren vlucht. Spreuk: Per ardua dulcedo. Anno 1872. Ontwerp Hezenmans 1871, uitvoering Capronnier. | |
Sacramentskapel16. Middenvak koorsluiting: de Hostie in de monstrans, door engelen vereerd. Alliantiewapen: 1. (mannelijk) op zilver een rode burcht tussen twee bomen op groene grond, terwijl een derde boom achter de burcht uitkomt. 2 (vrouwelijk) drie zittende gouden kikkers op groen. Helmteken boven beide: de boom. Opschrift: In piam memoriam Francisci Augustini van Lanschot, per annos L confraternitatis S.S. Sacramenti sodalis grati filii ao Dni mdccclxxii. Hezenmans-Capronnier 1872. Het gehele glazenensemble van de Sacramentskapel is, te zamen met de beelden en reliëfs, gewijd aan het H. Sacrament en gesticht door de familie Van Lanschot, vooral op initiatief van het kinderloze echtpaar Henricus (Henri) | |
[pagina 328]
| |
Johannes van Lanschot (1797-1887) en Paulina Theresia van der Kun (overleden in 1878). Henri van Lanschot stichtte de kerk van Meerveldhoven voor de zielerust van zijn vrouw en werd begraven op het rooms-katholiek kerkhof van Rijswijk (Zuid-Holland). Dit raam draagt de wapenschilden van zijn ouders, F.A.A. van Lanschot (1768-1851) en Jacoba Catharina Maria van Rijckevorsel (1769-1838). Hun patroonheiligen, Franciscus van Assisi en Catharina terzijde van de monstrans in beeld, onder: vier zittende Evangelisten. 17. Linkervak koorsluiting: Opdracht van Jezus in de tempel. Terzijde de H. Augustinus en de H. Helena. Eronder twee wapenschilden: 1. wapen van Lanschot (zie glas nr. 16). 2. schild van zilver met faas van rood. Boven zes groene turven 3 en 3; onder zes groene turven, 3, 2 en 1. Op de faas een halve, klimmende zwarte leeuw gewend naar rechts (Oomen). Helmteken van 1 en 2 (alliantiewapen): de boom. Opschrift: Augustinus Cornelius van Lanschot et Maria Helena Oomen per annos xl coniuges grati d.d. anno Domini mdccclxxiii. A.C. van Lanschot (1794-1874), gehuwd met M.H. Oomen (1809-1889) was de drie jaar oudere broer van Henri en overleed te Zegenwerp. 18. Rechtervak koorsluiting: Christus aan het kruis met een lans doorstoken. Alliantiewapen en opschrift als op glas nr. 17. Hezenmans-Capronnier 1872. 19. De Wonderbare Broodvermenigvuldiging. Een kleiner tafereel erboven: Mozes en de Mannaregen in de woestijn. Terzijde onder baldakijnen: de H. Godfried van Kappenberg en de H. Dorothea. Onderschrift: panis quem ego dabo est pro mundi vita. ioan. vi 52. Daaronder: Christus en de apostelen terwijl de verzadigde gemeente heengaat. Twee wapenschilden: mannelijk en vrouwelijk wapen van Lanschot. Hezenmans-Capronnier 1871. Stichting van Godefridus van Lanschot (1793-1886) en Theodora van Lanschot (1802-1887). In de vensterkop in banderollen: Anno Domini 1871. 20. Het Laatste Avondmaal. Erboven: het Pascha, eronder: de Emmausgangers. Opschrift: hoc facite in meam commemorationem. luc. xxii. Terzijde onder baldakijnen St. Jan Evangelist en St. Anna. Twee wapenschilden: 1. van Lanschot; 2. op goud een rood Andrieskruis; helmteken een Andrieskruis tussen vlucht (van der Kun). Hezenmans-Capronnier 1870, ontwerp 1868. Stichting van het echtpaar Henri van Lanschot en Paulina Theresia van der Kun. 21. De Bruiloft van Cana. Erboven: het offer van Abraham en Melchisedech, eronder: Christus sprekend tot de apostelen. Onderschrift: ego sum vitis vera et pater meus agricola est. ioan. xv,i. Onderaan dezelfde wapens als op glas nr. 20. Terzijde onder baldakijnen de patroonheiligen van de stichters: de H. Henricus en de H. Paulina. Hezenmans-Capronnier 1870, ontwerp 1868. 22. Christus tussen de schriftgeleerden in de tempel, wedergevonden door zijn ouders. Terzijde onder baldakijnen: de H. Joseph en de H. Catharina. Onderaan een alliantiewapen: 1. gedeeld: 1. op zilver een groene wingerdrank met twee groene druiventrossen, 2. op zilver drie groene blaadjes 2 en 1 met een schildhoofd van blauw beladen met een gouden kelk op een voet, terwijl drie gouden blaadjes uit de kelk komen tussen twee gouden molens met wieken. 2. vrouwelijk wapen van Lanschot. Boven beide wapens een helm, helmteken: de kelk. Hezenmans-Capronnier 1875, ontworpen 1874. Schenking van Toussaint Joseph Tilman (1789-1848) en zijn echtgenote Catharina Regina van Lanschot (1801-1877), dochter van het echtpaar dat in het raam met de Hostie wordt gememoreerd. | |
Noordtransept23. Het grote glas in de noordgevel van het transept werd op 26 october 1944 door granaatinslag in de oostelijke traptoren van dit transept geheel vernield. Het was een product van het atelier A.M. Schmitz te Aken uit 1865 en beeldde de Geboorte van Christus en de Aanbidding der Koningen uit. Tot plaatsing van dit glas op eigen kosten had het kerkbestuur op 5 october 1864 besloten en een commissie zag toe op de keuze van de wapenschilden en op de kosten die op 25 januari 1865 op f 7.000, - geraamd werden.Ga naar eind9 De onderste vakken werden beschilderd met de wapens van de toen pontificerende paus Pius ix, van Joannes Zwijsen, de administrator apostolicus van het bisdom, van de bisschop van Haarlem, Petrus Wilmer, die als deken en plebaan der Sint Janskerk haar restauratie begonnen was, voorts de wapens van het Rijk, de Provincie en de Stad. In 1966 kwam het nieuwe gebrandschilderde glas hier ter plaatse gereed, naar een ontwerp van Marius de Leeuw te 's-Hertogenbosch, een uitbeelding van Openbaring 12:11-18 en 22. Links de zevenkoppige draak op de woeste aarde, rechts de Vrouw, gekroond, tronend op de maansikkel. In de top van het venster de letters Alpha en Omega. De gedachte voor dit raam, onheil en hel tegenover haar die de Verlosser zal baren, werd ingegeven door de toenmalige plebaan van Susante. 24. De westelijke vensters van het transept, in geornamenteerd grisaille, dragen achtereenvolgens van zuid naar noord de aanduiding 1868, 1869 en geen datum. In de noordelijkste travee is de westzijde op triforiumhoogte en daaronder beglaasd. In het triforium: de Verzoeking van Antonius Abt. In het raam daaronder onder bogen ten halven lijve de H. Gerardus en de H. Elisabeth van Thüringen. Rechts daarvan een wapen: op blauw een zilveren keper, vergezeld van drie | |
[pagina 329]
| |
zilveren mutserds (takkebossen) 2 en 1; wapenspreuk: fasces, fasces. Boven het wapen een groene priesterhoed met afhangende kwasten. In het midden tussen de heiligen en het wapen in een banderol: dono dedit a.i.f. mutsaers ao d1 1895. Hezenmans-Capronnier 1895. Stichting van Mgr. A.J.F. Mutsaers, huisprelaat en geheim kamerheer van de Paus, proost van het kathedrale kapittel van Sint Jan en president van het Bisschoppelijk Seminarie te Haaren.Ga naar eind10 | |
Zuidtransept25. Het grote zuidelijke transeptvenster heeft als hoofdthema's de Kruisiging en de Verrijzenis des Heren, beide gevat in een brede rand waarin de Twaalf Apostelen en hun attributen. Aan de voet van het kruis is, in het gezelschap van Maria en Johannes, in knielende houding een portret gegeven van deken-plebaan W. van de Ven in kanunniksmantel en rochet. Boven de Kruisiging is het Offer van Abraham afgebeeld, boven de Verrijzenis hoe Jonas door de walvis op het strand geworpen wordt. Daarnaast de evangelistensymbolen en hogerop de wapens van het bisdom en de kerk. Boven de Kruisiging voorts engelen met de lijdenswerktuigen, boven de Opstanding engelen met zegepalmen en kronen. Onderlangs ter afsluiting symbolen van het priesterschap: de pelikaan met bloed haar jongen voedend, tussen kelk en kruis; een pauw (beeld der onsterfelijkheid, eeuwigheid) tussen evangelieboek en priesterstool (waarmee de eeuwigheid van het priesterschap aangeduid). Opschriften: Anno Dom. 1862 - Anno Dom. 1887 en W. van de Ven pastoor deken en plebaan van de Cathedraal van St. Jan A.D. 1887. Dit glasraam kwam tot stand als geschenk aan W. van de Ven, plebaan van Sint Jan en deken der stad, ter gelegenheid van zijn vijfentwintigjarig priesterjubileum, op 4 november 1887 gevierd. In 1886 was daartoe een commissie opgericht om gelden in te zamelen en een ontwerp te laten maken. Dat werd door L.C. Hezenmans geleverd en de uitvoering daarvan werd aan J.B. Capronnier te Brussel opgedragen, wiens geleverde werk op 10 october 1887 door de commissie werd goedgekeurd. Het kerkarchief bewaart een gecalligrafeerd gedenkboek ter gelegenheid van de aanbieding vervaardigd en voorzien van een lange lijst intekenaren. Het gedenkboek vermeldt, dat voor dezelfde gelegenheid ook de beelden aan het inwendige van het venster door H. van der Geld vervaardigd en de voetstukken en baldakijnen door H.P. van Nunen gerestaureerd werden. 26. Een afzonderlijke en wat oudere stichting is het glas in de vensters van de zuidportiek onder het juist genoemde raam. In de in totaal acht verticale vakken zijn, enigszins trapsgewijze opstijgend, de gestalten weergegeven van zeven profeten en een evangelist. In het linkse venster: Jeremias, Johannes Evangelist, Isaias en David. Daaronder een klein tafereel: het vizioen van Johannes op Patmos, de Heer met zwaard in de mond en met boek, tronend op de regenboog, zeven kandelaars om hem heen. In het rechtse venster: Daniël, Baruch, Ezechiël en Jonas. Daaronder: Johannes, gezeten schrijvend en terzijde gestaan door een engel, aanschouwt het vizioen van de Vrouw, bekleed met de Zon, de maan onder haar voeten. Op de voorgrond een arend met een inktkoker aan een lint, symbool van de evangelist Johannes. Boven in de vensterkop links de H. Leonardus van Veghel met het opschrift Sancte Leonarde ora pro nobis en Anno 1883, in de vensterkop rechts de H. Petrus met het opschrift Sancte Petre ora pro nobis. In elk van beide ramen twee wapens: 1. doorsneden: boven op blauw een gouden aangezichtszon; beneden op zilver een groene zee. 2. doorsneden: boven op goud een groene boom; beneden op rood een zilveren linkerschuinbalk, vergezeld van twee gouden klaverbladeren. Opschrift: I. van Kemenade et M. Gast dono dederunt Ao mdccclxxxiii. Ook nog eens hun initialen I.K. en I.G. Hezenmans-Capronnier 1883. Johannes Petrus van Kemenade (1798-1880) was koopman in koloniale waren, gehuwd met Margaretha Maria Gast.Ga naar eind11 27. In de kleine Sint Josephkapel aan het zuidtransept een abstract glas-in-beton van Egbert Dekkers uit 1958. | |
Zuidelijke zijbeukIn de zuidelijke zijbeuk van het schip glasramen waarvan de thema's samenhoren met die in de noordelijke zijbeuk als uitbeelding van de Zeven Sacramenten, afgewisseld met heiligenfiguren. 28. Het Doopsel. St. Willibrord doopt de Frank Aengilbert in 709. In baldakijnen bovenaan de H. Eduard en de H. Rosa van Lima. In de vensterkop in schilden Anno 1875. Onderaan vier wapens. 1. doorsneden van goud op blauw; over alles heen een zilveren galei met vier roeispanen naar links, op de boegspriet rechts een driehoekig vlaggetje beladen met een kruis. Op het goud rechts van de mast een zilveren hand met een zwaard paalsgewijze met de punt naar boven; links van de mast een rood klaverbladkruis; helmteken een zilveren zittende kat. Wapenspreuk a cat but, uit te breiden tot ‘Touch not a cat but a glove’ (Macpherson). 2. door een vijfpaarlige kroon gedekt: doorsneden, boven op zilver drie vijfbladige rode rozen; beneden op zwart drie meeuwen 2 en 1 van zilver, roodgebekt en -gepoot. Schildhouders: twee omziende, roodgetongde zwarte arenden met geopende en neerwaartse vlucht (van Meeuwen). 3. vrouwelijk wapen van Meeuwen. 4. op goud een zwarte luipaard met omgewende kop en een zilveren vrijkwartier, beladen met een rode linkerhand; op het schild een zevenpaarlige kroon, | |
[pagina 330]
| |
wrong rood en zilver (Prisse). Onderschrift: edvardvs van meevwen et rosa van meevwen dono dedervnt ano 1875. Ontwerp Hezenmans 1872, uitvoering Capronnier 1875. Jkvr. R.M.J. van Meeuwen huwde eerst P.D.E. Macpherson, daarna A.F.J. baron Prisse.Ga naar eind12 29. De vier oosterse kerkvaders Basilius, Gregorius van Nazianze, Joannes Chrysostomus en Athanasius. Figuren ten voeten uit in ornamentatie. Onderaan een wapen: op blauw drie gouden standaarden in de vorm van vaantjes, de stokken links (Terwindt). In een wapenschild daarnaast: Anno Domini 1889. Hezenmans-Capronnier 1889. 30. Het Vormsel. St. Lambertus dient het vormsel toe aan de Taxandriërs. Bovenaan onder baldakijnen de H. Antonius van Padua en een heilige moniale (Rosa?). Onderaan het Pinkstergebeuren. Geen wapens. In de vensterkop in schilden: Anno Domini mdccclxxxiii. Opzij van de grote voorstelling schildjes met de monogrammen a.f. en r.f. Hezenmans-Capronnier 1883. 31. Het heilig Sacrament des Altaars. St. Norbertus herstelt de verering van de Eucharistie. Bovenaan onder baldakijnen: de H. Joseph en de H. Lucia met zwaard en palmtak. Onderaan twee wapens: 1. gedeeld met een blauwe paal, rechts op zilver een rode klimmende leeuw; links op zilver een zwart anker; wrong zilver en blauw (Sopers). 2. op blauw drie zilveren houten huizen met zwarte vensters en ingangen. In de vensterkop in schildjes Anno 1877. Ontwerp Hezenmans 1876, uitvoering Capronnier 1877. 32. Het Sacrament van de Biecht. Pepijn van Herstal belijdt zijn zonden aan de H. Wiro, prediker in het land der Franken. Boven links en rechts onder baldakijnen: de H. Carolus Borromaeus en de H. Anna met het kind Maria. Onderaan twee wapens: 1. Op groen drie gouden kikvorsen 2 en 1; helmteken de boom. Wapenspreuk: Condit opus virtus. 2. Op zilver drie rode adelaars 2 en 1 en een zwart vrijkwartier, beladen met drie zilveren hoekige dwarsbalken. In de vensterkop: Anno Domini mdccclxxxv, en onderlangs het opschrift: carolus van rijckevorsel et anna de wijs dono dederunt. Beneden in een omlijsting: de terugkeer van de verloren zoon. Hezenmans-Capronnier 1885. 33. Vier oosterse kerkleraren: Ephrem, Gregorius van Nyssa, Cyprianus en Cyrillus van Alexandrië. Geen wapens, geen datum. 34. Pietà tussen engelen met de lijdenswerktuigen. In de vensterkop de H. Agnes met Lam en palmtak, daaronder de H. Johannes Evangelist en de H. Johanna (?) met kruis en boek. Geen wapens. Opschrift Anno Domini mdccclxxxiii. Hezenmans-Capronnier 1883. | |
Noordelijke zijbeukenIn de noordelijke zijbeuk van het schip de voortgang van deze cyclus, van oost naar west: 35. De westerse kerkvaders Hieronymus en Augustinus. Een onbekend vrouwelijk wapen: drie klaverbladeren 2 en 1. Daarnaast in een ruitschild ANNO 1875. 36. Het Sacrament van het Huwelijk. Pepijn van Landen wordt in de echt verbonden met Itesberga. Opzij de H. Johannes en de H. Sophia met palmtak. Onderaan twee wapens: 1. gedeeld: in zilver twee blauwe leliën met afgesneden voet, 1 van boven links en 1 aan de schildpunt geplaatst; en een rood vrijkwartier, beladen met een zilveren leeuw 2. Op rood drie zilveren molenijzers 2 en 1. In de vensterkop: anno domini mdccclxxiv. Opschrift: D.J.F. sacri imper. miles de van der Schueren, ord. Guil. mil. eques restaur. ab 26 oct. 1858 exter. cathedr. praef. ac domicell. Sophia van Bommel ann. nupti 50 grati M.P.C. 1874. Ontwerp Hezenmans 1873, uitvoering Capronnier 1874. J.F. ridder de van der Schueren was op 26 october 1858 door bisschop Zwijsen benoemd tot president van de Commissie voor de uitwendige herstelling van de Sint Janskerk, een functie die hij tot in 1880 bekleedde. 37. De westerse kerkvaders Gregorius de Grote en Ambrosius. Onder de eerste in een banderol: Haec templo Sanctus dat munera prima Joannes 1874, onder de tweede: Quisnam Joannes nunc imitator sit. Geen wapens. 38. Het Sacrament van het Priesterschap. De H. Ansfridus wordt door een bisschop tot priester gezalfd in tegenwoordigheid van keizer Otto iii. Op het altaar een schild met de zon. De keizer draagt het wapenschild van Son (zie glas nr. 5). Achter de keizer een schildknaap met een wapen: op goud twee rode dwarsbalken, vergezeld van drie, twee en twee rode merels (Cuyck). Op de bladen van een opengeslagen boek: Beatus Ansfridus Taxandriae comes praesente Othone iii imperatore sacerdotio initiatus anno 995. Post in episcopum Ultrajectensis consecratus. Onderaan twee wapens: 1. van Son (zie glas nr. 5). 2. (vrouwelijk) op blauw vijf zilveren ruiten in de vorm van een linkerschuinbalk geplaatst. In de vensterkop: Anno Domini 1874. Te weerszijden van het grote tafereel: de H. Petrus en een vrouwelijke heilige. Hezenmans-Capronnier 1874. 39. De kerkleraren Bonaventura en Thomas van Aquino, de laatste met een open boek waarin: Lauda Sion Salvatorem. Geen wapens, geen datum. 40. Het Sacrament van het heilig Oliesel. De heilige Oda ontvangt op haar sterfbed de sacramenten der stervenden. Te weerszijden: de H. Joseph en de H. Maagd. Erboven: twee engelen met banderol waarin: Beati mortui qui in Domino moriuntur. Onderaan twee wapens: 1. op zwart een gouden adelaar met inktkoker (wapen van het bisdom). 2. op goud Sint Jan Evangelist zittende, | |
[pagina 331]
| |
met een paars kleed waarover lichtblauwe mantel; op zijn borst een gouden schildje, beladen met een rode kelk waaruit twee slangen komen; de rechterhand rustend op de kop van een zwarte adelaar, de linker op een boek (fantasiewapen van de kerk). In de vensterkop: Anno Domini 1877. Hezenmans-Capronnier 1877. 41. De kerkleraren Alphonsus van Liguori en Franciscus van Sales. Geen wapens, geen datum. | |
LievevrouwekapelHier bevonden zich, tot hun verwoesting in de oorlog, glazen uit 1866-1867, naar ontwerp van L.C. Hezenmans, met thema's die betrekking hadden op het mirakelbeeld. Zij zijn vervangen door: 42. De geschiedenis van het wonderbeeld van Maria. Ontwerp Pieter Wiegersma, 1953. 43. De heilige Drievuldigheid en de H. Maagd als de Wijsheid (Ecclesiasticus 24, uitgelegd als: God heeft de Moedermaagd vanaf het begin in zijn scheppingsplan opgenomen). Daaronder Adam en Eva in het aards paradijs en de levensboom met dorre takken. | |
TorenportaalHier bevond zich, tot zijn verwoesting in de oorlog, een glas met de figuren van Christus, Maria en Joseph en het wapen van het bisdom, uit 1881. | |
DoopkapelHier bevond zich een in 1944 door oorlogsschade vernield glas, voorstellend de doop van Christus in de Jordaan, met de wapens van bisschop Zwijsen en van het bisdom. Het werd in 1867 door de geestelijkheid van het diocees aan de bisschop geschonken ter gelegenheid van zijn vijftigjarig priesterfeest en vijfentwintigste verjaardag van zijn bisschopswijding. Thans bevindt zich daar: 44. Johannes de Doper wijst op Christus als degene die voor hem was en na hem komt. Daaronder een waterstroom met een dorstig hert. Ontwerp Pieter Wiegersma, 1953. | |
Goede HerderkapelIn de voormalige sacristie, thans dagkapel. 45-46. De aartsengel Michael en de Goede Herder. Ontwerp Marius de Leeuw, 1982, uitvoering atelier Brabant te Tilburg. Schenking van J.M.G. van Lanschot.
Hierboven is braaf objectief een opsomming gegeven van de iconografische schema's die niets verrassends hebben en pas dagtekenen uit een tijd dat de herontdekking van de middeleeuwse iconografie al tot routine in de onderwerpkeuze geleid had. Over de kleur, het dessin, beide meer van Capronnier dan van Hezenmans, is daarmee nog niets gezegd. Het is moeilijk om het stellige oordeel van critici als Brom en Van der Boom te beamen. Brom heeft geen goed woord voor dit werk, ‘waardoor het behangselpapier van de meest achtbare burgerij nog overschreeuwd werd’; de ‘luidruchtigheid binnen de zijschepen van Sint Jan’ blijkt nog vergefelijk ‘zo gauw ons de vensters in het transept op het lijf vallen met een soort geverfde kinderprenten, waarop de griezeligste soorten rose en azuur over de plompste figuren zelfs een matroos zeeziek zouden maken’.Ga naar eind13 Capronnier had een uitgebreide praktijk in België als hersteller van oud glas. Van der Boom vindt zijn werk plat, koud en zonder de luminositeit die glas zou moeten hebben. Wat hij in Doornik, Bergen, Brussel en Hoogstraten aan de oude vensters heeft verricht, lijkt meer op destructieve arbeid dan op restauratiewerk.Ga naar eind14 Inderdaad heeft hij daar meer door eigen werk vervangen dan gespaard door zorgvuldig conserveren. ‘Handige imitator van alle soorten oude stijlen’, heeft hij toch een recept weten te ontwikkelen dat die ‘achtbare burgerij’ waarover Brom het heeft, aansprak. In feite geen gotisch koloriet en geen middeleeuws expressionisme, maar meer door de bredere volumes van Aerdt Ortkens en Dirk Crabeth en hun vele geel, wit en grisaille ingegeven openheid. Als burgerlijk behangsel zijn die glazen toch achtbaar en interessant, een sprekend teken van de tijd, met al die familiewapens en die restauratielust, het terugroepen van de heraldiek en het cultiveren van de genealogie. In de Sacramentenserie is bovendien interessant, hoe daar het idyllische beeld opgeroepen wordt van een rein ontluikend christendom onder de edelen van het oude Taxandrië, aan wie de stichters der glazen zich gaarne spiegelen. Het koloriet is ook minder ‘griezelig’ nu het weer meer overeenstemt met de helderheid die het kerkinterieur in de jaren '70 van de vorige eeuw nog had. Nu de wanden, pijlers en gewelven van de kerk zelf weer licht van kleur zijn, werken de glazen minder als toverlantaarn, hun ‘luidruchtigheid’ was er een per ongeluk, veroorzaakt door het steeds donkerder worden van de steenmassa's van het interieur. | |
[pagina 332]
| |
Afb. 341. Plattegrond met in cijfers de plaatsaanduiding van de gebrandschilderde glazen.
Afb. 342-343. Details uit het grote zuidelijke transeptvenster. Opnamen 1976.
| |
[pagina 333]
| |
Afb. 344-346. De vensters 28, 30 en 31 in de zuidelijke schipzijbeuk. Opnamen 1983.
Afb. 347-348. Fragmenten uit de vensters 29 en 33 in de zuidelijke schipzijbeuk. Opnamen 1959.
Afb. 349. Venster 32 in de zuidelijke schipzijbeuk. Opname 1983.
| |
[pagina 334]
| |
Doopvont. De zieken van Bezata. Opname 1972.
|
|