de diep adem en werd zich opeens bewust hoe heerlijk jong ze was en dat ook zij recht had op leven en genieten...
Het begon te regenen. De voorruit werd bepareld met lichtdoorschenen droppels. Jonnie drukte op een knopje en de ruitewissers joegen de ruit schoon, met voor ieder een driehoek van helder glas. Boven op het linnen dak ratelde de regen, maar ze zaten beschut en moesten er beiden om lachen.
‘Hoe oud ben je eigenlijk?...’ vroeg Jonnie, terwijl hij haar van opzij aankeek.
‘Eenentwintig!...’ loog ze, maar om van verdere vragen af te komen, liet ze er op volgen:
‘Rij niet zo hard, met dit slechte weer!...’
‘Inderdaad!...’ zei Jonnie. ‘Het is misschien beter even te wachten tot de bui voorbij is!...’
De auto stond stil. Tonia zag aan de wegkromming dat ze niet ver van huis waren. Mies zou natuurlijk al ongerust uit het raam gluren. Maar nog even was ze vrij in de besloten ruimte van de auto.
Zonder tegenstribbelen nestelde ze zich in Jonnies armen.