waarmee de bestuurders zich altijd weer vrij wisten te maken.
Nee, hier moest je niet alleen zijn, bedacht Tonia, ook niet met Mies, die was er te oud voor!...
Een monumentale kraam was een festijn van licht en kleur. Achter de uitgestalde zuurstokken, oliebollen en andere lekkernijen, praalde hoog en ongenaakbaar de patrones, een grote vrouw met opvallend goudblond haar. Ze keek naar Tonia en lachte. Stel je voor, dacht ze, dat ik naast haar bezig was al dat lekkers in te pakken en aan het publiek uit te reiken, dat zou een kolfje naar haar hand wezen! Ze wees naar de oliebollen. ‘Hoeveel’, vroeg de vrouw. ‘Een zak vol’, zei Tonia en ze haalde haar geld te voorschijn. ‘Ook twee zuurstokken!...’
Vol beladen zette ze haar wandeling voort. Nieuwsgierig, 'n beetje afkerig, stond ze voor de schildering van een dikke dame die in de tent voor een kwartje te zien was. Een man bij de ingang schreeuwde hoeveel ze woog en het publiek mocht er zich van overtuigen dat het werkelijk allemaal echt levend vlees was.
Ze werd voortgedreven door een groepje uitgelaten jongelui die op papieren toeters bliezen en alle alleen lopende meisjes trachtten mee te tronen. Ze week zijwaarts uit, maar voelde opeens een overmoedige hand die haar om het middel vastgreep en ondanks haar verzet niet meer losliet. Dat nam ze niet! Ze gaf haar aanrander een flinke tik op z'n