XI
Het was kermis in het dorp.
Het feestelijk rumoer drong door tot in de drogisterij van Keerijzer.
Tegen elkaar in jagende muziek van draaiorgels, de veelsoortige geluiden van stampende, fluitende, gillende vermaaksinrichtingen en het aanbevelende geschreeuw van hun exploitanten.
De dorpelingen keken elkaar heel anders aan dan gewoonlijk. Ze schenen allemaal een beetje dronken. Groepjes gearmde jongelui passeerden zingend en hossend met papieren mutsen op, terwijl de anderen glimlachend toekeken. Ook Mies en Tonia stonden in de deuropening om het ongewone schouwspel aan te zien.
‘Ga mee een kijkje nemen!...’ gekscheerde Tonia. Ze wist wel dat het niet kon, want ze mochten opa niet alleen laten. Uitgelaten voegde ze eraan toe: ‘Ik hou je vrij, m'n spaarpot is dik genoeg hoor!...’ Dat was zo, want Mies borg iedere week een belangrijk deel van haar salaris, waarvan ze nauwkeurig boek hield, in een sigarenkistje dat boven in de linnenkast was verstopt.
Ze dacht aan haar uitstapjes, vroeger, met haar moeder naar de grote kermis op het Amstelveld.