II
Toch was er een tijd dat Severus net zo'n klein huilend jongetje was. Misschien 'n halve eeuw geleden. Het was niet zozeer omdat hij in zijn broek had gedaan en dan door z'n moeder in ijltempo naar de w.c. werd meegetrokken, maar meer uit verveling. Want dit was wat hem het duidelijkst was bij gebleven uit die verre jaren. Een sfeer van eindeloze verveling.
Wanneer zijn vader thuiskwam na zijn dagelijkse arbeid in het kadaster, haastte hij zich naar de voorkamer, niet om zich met zijn vrouw of zoontje bezig te houden, maar om zich geheel te kunnen overgeven aan zijn liefhebberij: het speelgoedtreintje. Het grootste deel van de kamer was hiervoor ontruimd en werd ingenomen door het groene laken van een biljart zonder poten. Op dit langwerpig vierkant streepten de rails van het miniatuur treinemplacement met seinhuisjes, wissels, tunnels en alles wat erbij behoorde.
Severus senior was de grote boeken waarin hij de gehele dag bladerde vergeten, het gezanik van de informerende bezoekers en de ingewikkelde techniek van het archief. Een nieuwe wereld ging voor hem open. Hij die uit zuinigheid nooit op reis ging behal-