plaats uit een laadstok, die op het bed van Nicolaas was blijven liggen. De deur van de achterkamer was opengebroken. Uit deze kamer waren 5 pattacons en alle aanwezige kleren ontvreemd. De bandieten spraken in de meest vreemde talen tegen elkaar: Frans, Duits en Heerlens. Volgens Peter Caspar bedienden zij zich zelfs van een zelf gemaakte taal. Hij ondertekende zijn verklaring met een kruisje, omdat hij het schrijven niet meester was. Zijn vrouw, Anna Tevissen kon door de verwonding aan haar rechterhand zelfs geen kruisje zetten.
Pas 18 jaar later lukte het de justitie de overvallers te grijpen. Op 10 mei 1773 werd Nicolaas Reumkens aangehouden, omdat hij onder verdenking stond lid van de Bokkerijders te zijn. Bij zijn verhoor zei hij, dat hij Nicolas Rhumpkens heette, 56 jaar oud was, in Heerlen geboren werd en als dagloner zijn brood verdiende. (Nicolaas Reumkens werd inderdaad in Heerlen geboren en wel op 11 juli 1718 als zoon van Theodorus Römkens en Oda Vroh. Op 6 oktober 1754 huwde hij in Heerlen met Maria Meentz, eveneens uit Freuschemig, (ook Vröschemig geschreven). Zij woonden aan de Kook. Nicolaas had derhalve de bijnaam ‘Claas aan de Kook’.
Tijdens het eerste verhoor ontkende Nicolaas al het hem ten laste gelegde. Op 4 juni werd hij daarom naar Valkenburg gebracht, waar hij op de pijnbank belandde. Nicolaas werd een van de hardnekkigste bandieten. Ondanks de territie, de duimschroeven, de linker en rechter scheenschroeven en de enkele stroppade, bleef hij halsstarrig ontkennen. Men begon er zelfs aan te twijfelen of de Heerlenaar werkelijk iets met de Bokkerijders had te maken. De justitie had nog maar één middel ter beschikking om de man aan het praten te krijgen: de dubbele stroppade, een levensgevaarlijke marteling. Men besloot het op Nicolaas Reumkens toe te passen. Hij werd aan de dubbele stroppade opgehangen. Zelfs die vreselijke kwelling doorstond de Heerlernaar twee uur lang. Toen was ook zijn weerstand gebroken. Hij bekende lid van de Bokkerijders te zijn.
Nicolaas Reumkens gaf daarna ook toe medeplichtig te zijn geweest aan inbraken bij Martinus Schröders aan de Hand in het Land van Ter Heyden (in de nacht van 19 op 20 januari 1760), de weduwe Steyntjens te Havert in het Land van Gülick (in de nacht van 13 op 14 september 1770), bij pastoor Heyendael te Hünshoven (in de nacht van 28 op 29 mei 1770), bij Peter Caspar Wetzels in de Cölver te Heerlen (op 23 maart 1755). Nicolaas Reumkens verraadde ook de namen van een aantal complicen, die bij de overval op Wetzels in Heerlen betrokken waren. Dat waren onder meer Andriesken (Andries Cornée), Gleeser (Jacobus Schosmans, de glazer van Heerlen), Peterken uit den Uil (Peter Jabichs), Steenhens (Joannes