Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[13 Augustus 1803]Wy waren maar twee à drie uuren uitgerust toen wy
ZATURDAG den 13e AUGUSTUS reeds weder opzaten en onze laatste dagreize ondernamen. Weinig belangryks kwam ons voor; een zware regen verzelde ons den geheelen dag. Wy hadden nog een breede drift water te overzetten,Ga naar voetnoot743 en niemand onzer was de doortogt van de zelve bekend, gelukkig of ongelukkig zoo als men het noemen wil, ontmoete wy een landman aan welkers paard wy zagen dat hy de rivier doorwaad had; gevraagd zynde welke strekking wy houden moesten antwoorde hy in het voorbyryden links, en daar mede reisde wy weg. In de nabyheid der drift komende welke door de | |
[pagina 197]
| |
veelvuldige regen sterk gezwollen was en snel stroomde, ontstond by ons de twyffeling of het links roepen van den boer die ons ontmoete moest begrepen worden, zyn links of wel onze te wezen. Er werd veel voor en tegen over gezegd, en eyndelyk tot aller ramp besloten onze linkehand te volgen. Het welk dan ook zoo noodlottig uytviel dat de oude heer Van Rheenen, des zelfs zoon, myn persoon en de knegts met de handpaarden als tegelyk in een verspoeld zeekoegat nederzonken en door de felle stroom werden weggedreven. De paarden spanden alle hunne kragt in om wederstand te bieden en den anderen oever te bereyken, dog zeer naby den anderen haspelende, hadden wy buiten het gevaar van verdrinken, nog het yslyk vooruitzicht van elkanderen in den stroom te zullen verpletten, het welk tog zoo gelukkig afliep, dat de heer Van Rheenen alleen den oever der overzyde bereykte, en wy overige aan deze zyde aanspoelden, zonder eenige merkelyke schade geleden te hebben. Myn oppasser was tog onder het zwemmen van het paard geraakt, en met de handpaarden door de stroom een heel eynd wegs afgedreven; wy vonden hem en de paarden ook aan onze zyde tegen den oever terug, zoo dat er nu opnieuw tot de overtogt werd besloten. Na alvorens een half uur hooger opgereeden te zyn werd dan de zelve ook zonder ongelukken overgezet en hoe nat en vermoeid wy ook waren belette dit egter niet dat des avonds allen zeer welvarende in de Kaapstad aankwamen, en met vreugde aan onze woningen aftredende, deze landreize eindigde. |
|