Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 123]
| |
tydig Koning Gaicka in tegen.Ga naar voetnoot469 Wy troffen hem op den afstand van een klein uur aan reeds op weg na ons Camp zynde; daags te voren had zyne Kaffersche Majesteit aan den Generaal doen verzoeken dat wanneer wy ter zyner afhaling kwamen, als dan de musikant (hier mede 〈bedoelende〉 den dragonder welke het appell op de halve maan by ons blaast)Ga naar voetnoot470 mede van de party mogt wezen, zoo dat hy den zelven tusschen ons gezelschap aan zyne halve maan ontwarende geen gehoor aan myne boodschap gaf, maar al zyne aandagt vestigde op het blazen van dit instrument; hy verlangde, dat deze man naast hem zoude ryden. Coenraad de Buis beduide te vergeefsch dat ik meer belangryke zaken met hem te verhandelen had. Ik reed te paard aan zyne zyde en had eenige malen bemerkt dat hy telkens agter my uitzag en tegens zyn gevolg driftig sprak. De Buis zag dat my dit wantrouwen gaf, maar stelde my gerust, zeggende dat zyne Majesteit als opgetogen was over de groote pracht van myn paard, als zynde van onderen de hoeven met blinkend yzer beslagen; zulk een rykdom ging boven zyn begrip en hier over sprak hy agterom met de zyne. Ik beloofde zyne Majesteit by de aankomst in ons leger een stel oude hoefyzers te zullen vereeren, het welk hem met zooveel vreugde bezielde dat hy zyn tred verdubbelde om maar spoedig het geluk dezer bezitting te genieten. Na eenige korte overwegingen met zyne Kapiteins gemaakt en menigmalen stil gehouden te hebben, floot hy zeer luyd op zyne vingers en dit signal bragt de geheele menigte in een volle loop en het oude magere paard van zyne Majesteit in den draf, komende wy als een bende losgebrokene narren met Koning Gaicka aan het hoofd, met zyne Moeder op de afgezondene karre, en vier vrouwen in onze legerplaats aan. Hy ging aanstonds met zeer veel vertrouwen naar de tent van den Generaal, zyn hoog Edele met heuschheid de hand toereikende. Gaicka is een man van circa zesentwintig jaren, zeer schoon gebouwd. Een sprekend, zeer innemend gelaat en vast voorkomen doen hem boven zyne onderdanen uitmunten. Hy had eene byeenkomst by den Generaal, in welke hy ongemeen veel geest, vastheid en character, en in een Kaffer, buitengewoon schrander oordeel aan den dag legde.Ga naar voetnoot471 Zyne moeder, een vrouw van hooge jaren, draagd ook op | |
[pagina 124]
| |
haar gezicht al de teekenen van een redelyk geslepen vernuft en geest, en gaf er in deze onderhandeling verschyde blyken van. De kleding zoo van deze vrouw als van den Koning verschilde in niets van de overige Kaffers, alleenlyk had Gaicka eenige lange snoeren fyne witte Coralen omhangen, welke by uitsluyting het optooysel en teeken van opperhoofd of koning zyn. Zy spysde deze middag aan onze tafel; de Koning zag naauwkeurig toe hoe wy de lepel, vork en mes gebruikte, en dit afgezien hebbende, bezigde Zyne Majesteit de zelve of hy niet anders gewoon was. Het Europische eten smaakte hun ongemeen, gelyk ook de wyn.Ga naar voetnoot472 Gaicka zorgde met veel heuschheid dat zyn kapiteinen welke rondsom de tent zaten ook iets mede kregen. Telkens als hy een goede portie op zyn bord nam, at hy er iets van en rykte het vervolgens aan zyne gunstelingen. De Moeder Koninginne, benevens de vrouwen des Konings, hadden uitermate apetyt en dronken een goede hoeveelheid Kaapwyn. De Gouverneur gaf des avonds eenige kledingstukken die hun by uitstek wel bevielen, en zy ook dadelyk aantogen.Ga naar voetnoot473 Ik droeg gemeenlykGa naar voetnoot474 een blauw jacket dat van een oude monteringGa naar voetnoot475 gemaakt was en eene byzonder snit had, zoo dat de Generaal, een extra antipathie aan dit stuk myner guarde robeGa naar voetnoot476 hebbende, met eenparigheid van stemmen werd besloten, de Koning Gaicka er mede uit te dossen. De heer van Rheene, een zwaar wel uitgegroeyd mensch, had even als ik een stuk in zyn klederkast dat gedoemd werd om aan de Koninginne moeder te worden vereerd, bestaande in een Chitse Cham- | |
[pagina 125]
| |
breloupeGa naar voetnoot477 in welke hy gemeenlyk sliep. De Generaal voegde by de kledingstukken voor Gaicka een zwart zyde camisool,Ga naar voetnoot478 een geele nanking pantalon,Ga naar voetnoot479 en een paar soldatenschoenen. De vier vrouwen ontfingen ieder een wit linnen soldate hemd. Op deze wyze de Koninglyke Famille uitgemonsterd hebbende, waren zy de bewondering hunner onderdanen en kwamen trots te voorschyn zich zelve en elkanderen met veel welgevallen beschouwende. De hoed met vederen van den Generaal maakte de Koning vooral zeer gelukkig. Hy zeide dat de krossGa naar voetnoot480 van de gouverneur (hier mede de mantel meenende) hem ook wel zoude bevallen. Dit werd echter maar voor notificatie aangenomen. |
|