Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[12 Mei 1803]DONDERDAG den 12e MEY; deeze ochtend hadden wy een tweede onderhandeling met Claas Stuurman in het byzyn van de commandantenGa naar voetnoot293 en de Heer van Rheenen; by welke gelegenheid de verzekeringen werden herhaald, dat men het voorledene zoude vergeeten en voor de Hottentotten meerdere goede wetten zoude maken, welke aan hun bescherming en veilige woonplaatsen zoude verzekeren; de wapens van Engeland in koper gesneden welke de hottentotsche Capiteins van het Engelsche bestuur hadden ontvangen werden door ons ingeruild tegens een Ringkraag met het wapen der Republiek voorzien.Ga naar voetnoot294 Ten onderpand der goede vriendschap werden eenige geschenken, bestaande in spiegeltjes en messen gedaan, daar ze zeer mede tevreden waren. Na dat dit afgeloopen was, is Claas Stuurman cum suis, in gezelschap van Stoltz en eenige andere burgers van hier vertrokken, om de andere Hotten- | |||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||
totsche en Caffer Capiteins aan deze zyde der Visch Rivier op te zoeken omby de Gouverneur mede te komen spreeken. De Generaal nog onophoudelyk lastig gevallen wordende met klachten van Hottentotten tegens de famille Fereyra, wierd moede alle deeze gruwelen langer te aanhooren en gelaste dienvolgens aan my benevens den heer Dk van RheenenGa naar voetnoot295 onderzoek te doen in hoeverre de meeste bezwaren gegrond mogten zyn; wy maakten hier mede een aanvang en bevonden dat hoe zeer wel geene bondige bewyzen tot stavinge der gepleegde misdaden konde bygebragt worden, aangezien eene menigte der getuygen uyt Hottentotten en slaven bestonden die of niet by der hand of uyt hoofde van de langduurigheid van tyd welke er zedert het pleegen dier ondaden verloopen was, reeds gestorven waren, het egter meer dan waarschynlyk was dat het grootste deel der aantygingen tegens de Fereyra's waarachtig gepleegd waren; dan dit is niet genoegzaam om den Regter tot uytspreken van doodvonnissen te magtigen. Wy deden dan generaal omstandig berigt van onze bevindingenGa naar voetnoot296 en zyn Edele werd te rade eenige vragen by wyze van Missive aan Thomas Ignatius Fereyra, de oude, te adresseeren zynde om en by van de volgende inhoud:Ga naar voetnoot297
By het doen dezer vragen wist den Generaal bereyds te vooren dat het | |||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||
Fereyra niet mogelyk zoude weezen zig te zuyveren wyl hy een schreeuwend misbruik gemaakt hebbende van de magt welke hem in de Baay gedurende de onlusten door de Engelschen was opgedragen, zig niet had ontzien zig schuldig te maken aan de vergrypen die den Generaal thans in de opgenoemde zeven pointen bedoelde. Het bleek ook wel ras, want zyn antwoord was een aaneenschakeling van uitgezogte onwaarheden zodanig door elkanderen gehaspeld, dat by eene nadere mondelingsche ondervraging by de welke hy een gescherpte geest van intrigue aan den dag legde, dog weldra bleek dat hy van schelmery, diefstal en andere gruwelen niet vry was te pleiten.Ga naar voetnoot298 Er waren dus bewezen misdaden genoeg voorhanden om maatregulen tegens zyn persoon en famille die alle de hand in zyne boosheden geleend hadden te nemen; den Generaal ontsloeg hem dus dadelyk van het tot hier toe door hem gevoerde Commando, en om kragtdadig te verhinderen dat hy nog de zynen, voortaan de pas gevestigde rust niet weder door Godtergende mishandelingen aan de oorspronglyke bewooneren des lands zoude stooren, en veeligt de beledigde Hottentotten tot wanhoop en nieuwe oproeren zouden worden aangespoord, besloot den generaal hem, benevens zyne famille te verbannen uyt de Algoabaay;Ga naar voetnoot299 met den uytdrukkelyken last, omme zig onder verzekerde geleyde te begeven na de Drostdye Zwellendam, en aldaar onder de byzondere bewaking van den Landdrost te verblyven, behoudens zodanige verdere Condemnatien als by voorkomende meer doorslaande bewyzen zyner misdaden, het getergde recht zoude meenen tegens zyn persoon en famille te moeten uytspreeken. Den generaal sloeg deze zachte weg in, eensdeels om de reeks van jaren welke over zyne boosheden verloopen waren, dog voornamentlik om aan het verlangen van den Commissaris Generaal de Mist de voldoen, welke overeen gekomen was te trachten, om de rust op de zachste wyze te herstellen en evenals den Gouverneur wyslyk voorzag, dat wanneer men eens begon om reeds lang verjaarde misdaden opnieuws in handen van de justitie te geven, er geen eynde aan zoude weezen, en zulks geen geleden rampen kunnende heelen, veeleer oude wonden zoude open ryten dan genezen. De Commandant van het schip De Verwagting, Capitein Coresch, kwam heden van boord, en deed een besoek aan den Gouverneur, welke hem ten middagmaal verzogt. De ingescheepte Troupes kwamen alle aan land: de branding veroorzaakte echter dat de manschappen tot aan den hals toe door het water moesten waden, wilde men de chaloupen niet zien verbryzelen; weinig der ingeladene goederen konden heden aan wal koomen. |
|