Nae-reden, oft Beslvyt deses Boecks.
Goetgvnstighe, verstandighe Leser, Terwijlen dat wij besich waren om dit Boeck der Princeliicke Deviisen in't licht te bringen, is ons in handen gecomen eenen nieuwen druck van dese selve Devijsen, in Fransch wtgegeven te Parijs, in het iaer 1614, soo den tijtel oft voorschrift wtwijst, oversien, ende de helft vermeerdert. Doch nae dat ick de moeyte gedaen heb, om dien in als metten eersten Franschen druck van Paradin self wtgegeven, tsamen te bringen, ende naerstelijck te overlesen; heb bevonden dat den overstander van desen laetsten Franschen druc, den naem van Paradin, ende siin Devijsen, met heur Latijnsche VVoorden oft tijtels wel meest onverandert gelaten heeft: maer de wtleggingen van dien soo hermaeckt heeft, ende de woorden van Paradin met de sijne soo verwerret; dat Paradin sijn eygen werck niet kennen en soude, mocht hij dat eens weder te sien comen. VVant in stede dat hij daer meer Devijsen bij doen soude; soo heeft hij ettelicke heel overgeslagen; ende de ses oft sevenendertich Emblemen oft Devijsen der Helden, van Gabriel Simeon, (die Paradin nochtans waerdich achte om in dit boecksken plaetse te doen hebben) die heeft hij gantschelijck achtergelaten: Alleenlijck heeft hij ettelicke wijtloopende wtleggingen aende woorden van Paradin gecnoopt: soo dat den genen die de selve te lesen comt, meynen sou-