Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 344]
| |
[pagina 345]
| |
Een teere maegt, veel meer dan mannelick gewelt,
Heeft door Godts wil dat lant in vrijdom weer gestelt.
Sij toonden alle-beyd, soo wel de Fransche-helden,
Als t' Engelsch dapper heyr, dat mans-cracht niet can gelden,
Soo Godt niet helpen wil: Maer geeft hij macht en raet,
Dan lucktet, dat een vrouw, iae dat een kint bestaet.
HEt gecroonde Swaert (tuygt Enguerran van Monstrelet) met de twee Leliebloemen, diemen eertijts in de baniere van de maecht van Orleans heeft sien blincken, als voor een Devijs, is een eeuwighe gedenckenis van de bewaring ende bescherming des lants van Vranckrijck. |
|