Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 308]
| |
[pagina 309]
| |
Met recht het Roomsche rijck den Arent heeft genomen
Voor Standert oft voor Vaen om in het velt te comen.
Den Arent is een dier, dat al de vogels wint,
En vliegt tot dat hij sich nae bij de wolcken vint:
Des heeft hem Iuppiter voor allen wtgecoren
Om sijnen blixem fel te dragen hem te voren:
Den Arent heeft de macht van Room oock soo ghemaect,
Dat heuren lof seer lang den hemel heeft geraect.
DE voorneemste oft hoochste vande Roomsche Vaendels oft Banieren, was den Arent: gelijck hij hedendaechs noch is de wapen van het heylich Rijck: ende die wiert oock van Caius Marius verheven boven alle ander Devijsen: den welcken wesende sijn tweede reyse Borger-meester tot Roomen, heeft de Arenden gantsch tot een vaen der Legioenen oft Roomsche groote heirscharen toegeeygent, als Plinius schrijft. Den Arent dan, om dat hij van alle ander vogels gevreest is ende ontsien, ende soomen seydt, heuren Coninck, is oock ghekosen gheweest om te wesen het kenteecken, vaen, oft standert van het volck ende geslacht, dat op aerden voor het groot-machtichste te houden was, ende het welcke alle ander volcken verwonnen, onderdanich gemaeckt ende onder het iock gebrocht heeft. Voorts soo isset waer, dat de Romeynen heuren Arent oock vercierden met de gedaente vanden blixem tusschen sijn clauwen, als wesende een vogel, die den Godt Iuppiter toegheheylicht was, ende sijnen wapendrager: ende daer beneffens oock, om dat den Arent nimmermeer van den blixem oft donder gheslaghen en wort, soo Plinius oock betuygt. |
|