men te volenden, is het meeste den goeden wil, cloeckmoedicheyt, ende naersticheyt: Ende dit is de middel, waer door de Arenden de Herten comen te dooden: mits dat sij tusschen hun horenen al vlieghende vallen, heur gedurich slaende, ende de oogen vervullende met het sant dat sij tusschen heur vleughels vergadert hebben: soo dat de Herten hun oogen vol stoff hebbende, ende niet connende van heur ghesien, ten laetsten van de hooge steenclippen neder strunckelende (gelijck Plinius verhaelt) den hals breken, ende doot vallen.