Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
[pagina 12]
| |
IN als gheluckigh is den mensch die hem soo draecht,
Dat hem niet meer op eerd' in sijnen sin behaecht,
Dan volghen desen Vaen, die met dit Teecken heylich
Allomentom verciert den mensch hout vrij en veylich.
Den Christen die dat draecht, en voor tgeloove strijt,
Mach recht, hoe dattet gaet, verheugt zijn en verblijt,
Gemerct dat niemant meer bij Godt en is verheven
Dan die voor Christi Cruys wilt wagen goet en leven.
| |
Anders.
Die niet in weelde, maer in Christi Cruys te dragen
Neemt sijn behaghen,
Die machmen met goet recht, en sonder alle roemen
Een Cruys-heer noemen.
DE Hebreusche letter Thau is een heylich ende salichmakende teecken, ende bediet het Heylich Cruys ons Heeren, seydt Sinte Hieronymus in sijn Wtlegging op't Euangelie van Sinte Marcus. Met dusdanich teecken sach Ezechiel in sijnen profetischen gheest eertijts, alst blijckt int negende Capittel, de Geloovige ghemerckt worden aen haer voorhooft door den Engel, de welcke in hun herten bedroeft waren om de grouwelijcke sonden die sij binnen de stadt van Ierusalem hadden sien bedrijven: door de middel van welck teecken sij gesalveert, bewaert oft gheberght zijn gheweest onder de quade menschen, die door een Goddelicke sententie oft vonnis corts daer nae seer haestelijck van den selven Enghel gedoodet zijn. Ten anderen, dese letter Thau beteeckent Consummatio, Volmaking, dat is, Voleynding ende Besluyt van eenich dinck: want het is de laetste letter van den Hebreeuschen A, B, den selven sluytende ende volmakende: het welke niet gedaen oft al soo geschickt en is son- | |
[pagina 13]
| |
der een groot verholen heylich teecken oft Mysterie: gemerckt dat onsen Verlosser ende Salichmaker, hanghende aen het hout des Cruyces, dese laetste woorden wtgesproken heeft, eer hy starf, te weten Consummatum est, dat is, Het is voldaen: een ieder merckelijc te kennen gevende door de voorsz. woorden, dat alle Profecijen ende heylighe Schrifturen, die te vooren van hem geschreven waren, als dan volcomen ende vervullet zijn, te weten ter selver stonden dat hij verheven en opghetrocken was aen het Cruys, dat is, tot het gheene dat dese letter Thau bediedt. Welke letter, soo veel haer gedaente belangt, op haer grootste geschildert zijnde, oft so alsmense in t'beginsel van't woort pleegt te schrijven, beter het teecken des Cruys wtwijst ende gelijckt, dan anders, oft binnens woorts gestelt zijnde: ende so wel de Griecken als de Latijnen schrijvense eygentlijck als een Cruys, tot op den dach van heden, te weten aldus, T. Sulcx is dan het oprecht vaenteecken der gener die inde Christen Kerck crijgende zijn: ende tselve sal moghen voor het vaendel, banier oft standaert van de Christelicke Ridders strecken. |
|