Princelijcke deuijsen
(1563)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[Folio 61r]
| |
Finem transcendit habendi.Die onghereghelde begeerlicheyt van altijtGa naar margenoot+ te willen hebben, ende die wtnemende groote eerghiericheyt vanden Caliphe van Baldach, die dopperste bisschop was van de Mahumetsche wet, heeft hem een oorsake gheweest van een quade doot. Want Haalon de Prince vanden Tarteren, hem gheuanghen hebbende, heeft hem willen tracteren na zijn begheerlicheyt: soo dat hy hem dede dienen ter tafele tot allen gerechten met eenen grooten hoop schotelen ende vaten vol goudts sonder hem yet anders te doen gheuen: om te eten ende op elcken gerechte dede hy hem segghen dese woorden: Neemt, etet, siet hier tgene dat ghy altijts soo seere begheert hebt: neemt ende vullet uwen buyck daer mede. |
|