Arbitrij mihi iura mei.
Die oude Alaens, Bourgoensche ende Schwauen, voerden, als ons Methodius beschrijft, in haerlieder wapen een Catte, dat een beeste is die niet gheuanghen oft opghesloten en mach wesen. Twelcke een teeken mocht wesen van vrijheyt oft liberteyt die sy hebben wilden.