Princelijcke deuijsen
(1563)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[Folio 21v]
| |
[Folio 22r]
| |
Coninck Hendrijck van Enghelant die achtste van dien name, hadde voor Deuijse de traille oft schof ecken, datmen ghemeynlijck is hangende binnen de poorten vande steden ende stercten. Hier voortijts hebben gheweest dusdanighe schouen binnen die poorten van Romen, daer Appiaen af schrijuende, metten welcken dat Sylla ten tijde vande muyterije, de stadt van Romen bewaerde ende daer af meester wert, tonder bringhende de partije vande Carbonianen, de welcke meynende binnen der stadt te comen door die poorte Colline, werden te rugge ghedreuen, door het nederuallen van het schof ecken, dat de partije van Sylla los maecten, daer mede doodende sommighe vanden Carbonianen, ende sommighe vanden Senateurs oft Raetsheeren van Romen. |
|