Lenin als filosoof
(1973)–Anton Pannekoek– Auteursrechtelijk beschermdDe Russische revolutieDe overeenkomst tussen Lenin en Plechanov in filosofische grondslagen en hun beider afwijking van het marxisme wijst op de Russische maatschappelijke omstandigheden, waaruit zij beiden zijn voortgekomen. De naam en inkleding van een leer of theorie hangen van hun geestelijke afstamming af; zij verwijzen naar de voorloper aan wie wij voor ons gevoel het meeste te danken hebben en die wij denken na te volgen. De werkelijke inhoud hangt echter af van zijn materiële oorsprong, en wordt bepaald door de maatschappelijke toestanden waaronder hij zich heeft ontwikkeld en moet opereren. Het marxisme zegt zelf dat de voornaamste maatschappelijke ideeën en geestelijke stromingen een uitdrukking zijn van de doelstellingen der klassen, d.w.z. van de behoeften van de maatschappelijke ontwikkeling, en dat zij veranderen met de klassenstrijd. Zij kunnen dus niet geïsoleerd van de maatschappij en de klassenstrijd worden begrepen. Dit geldt ook voor het marxisme zelf. | |
[pagina 86]
| |
In hun jonge jaren stonden Marx en Engels in de voorste rijen van de burgerlijke oppositie tegen het absolutisme in Duitsland; deze oppositie was toen nog niet in verschillende maatschappelijke stromingen uiteen gevallen. Hun ontwikkeling naar het historisch materialisme was de theoretische weerslag van de ontwikkeling van de arbeidersklasse naar een onafhankelijke strijd tegen de bourgeoisie. De klasse-tegenstelling uit de praktijk vond zijn uitdrukking in een theoretische tegenstelling. De strijd van de bourgeoisie tegen de feodale overheersing werd uitgedrukt in het burgerlijk materialisme, dat verwant was aan Feuerbachs leer, die de natuurwetenschappen gebruikte als strijdmiddel tegen de godsdienst, die ((immers)) de oude machten heiligde. De arbeidersklasse had in zijn eigen strijd weinig gebruik voor de natuurwetenschappen, het wapen van zijn vijand. Zijn theoretisch wapen was de maatschappijwetenschap, de wetenschap van de maatschappelijke ontwikkeling. Voor de arbeiders heeft het geen zin de godsdienst met de natuurwetenschap te bestrijden; zij weten bovendien, dat zijn wortels toch door de kapitalistische ontwikkeling, en later door hun eigen klassenstrijd zullen worden afgesneden. Zij hebben evenmin gebruik voor het vanzelfsprekende feit dat de gedachten in de hersenen worden gevormd. Zij moeten begrijpen hoe hun gedachten door de maatschappij worden gevormd. Dit is de inhoud van het marxisme, zoals het onder de arbeiders groeit als een levende en inspirerende kracht, als de theoretische uitdrukking van de toenemende macht van hun organisatie en kennis. Toen in de tweede helft van de 19de eeuw het kapitalisme de volledige heerschappij kreeg in West- en Centraal-Europa en in Amerika, verdween het burgerlijk materialisme. Het marxisme was de enige materialistische klasse-opvatting die stand hield.
In Rusland lagen de zaken echter anders. Hier was de strijd tegen het tsarisme analoog met de vroegere strijd tegen het absolutisme in Europa. In Rusland waren ook de kerk en de godsdienst de sterkste steunpilaren van het regeringssysteem; zij hielden de boerenbevolking, die een primitieve landbouw beoefende, volkomen onwetend en bijgelovig. De strijd tegen de godsdienst was hier een maatschappelijke noodzaak van de eerste orde. Daar er in Rusland geen bourgeoisie van enige betekenis was, die als toekomstige heersende klasse de strijd op kon nemen, viel deze taak de intelligentsia toe. Tientallen jaren voerde deze groep een inspannende strijd ter voorlichting van de massa's tegen het tsarisme. Onder de Westerse bourgeoisie, reaktionair en anti-materialistisch geworden, konden zij hoegenaamd geen steun in deze strijd krijgen. Zij moesten een beroep doen op | |
[pagina 87]
| |
de socialistische arbeiders, de enigen die met hun strijd sympathiseerden, en zij namen hun gangbare theorie, het marxisme, over. Zo kwam het dat zelfs intellektuelen, die de woordvoerders waren van de eerste aanzet tot een Russische bourgeoisie, zoals Peter Struve en Tugan Baranovski, zich als marxisten aandienden. Zij hadden niets gemeen met de proletarische marxisten van het Westen; wat zij van Marx leerden was de stelling van de maatschappelijke ontwikkeling, met het kapitalisme als de volgende fase. Een revolutionaire macht ontstond in Rusland pas, toen de arbeiders de strijd ondernamen, eerst alleen door stakingen, later ook gekombineerd met politieke eisen. Nu vonden de intellektuelen een revolutionaire klasse waar zij zich bij konden aansluiten, om vervolgens zijn woordvoerders te worden in een socialistische partij.
Zo was dus de proletarische klassenstrijd in Rusland tegelijkertijd een strijd tegen het tsaristische absolutisme, onder de vaan van het socialisme. Het marxisme, dat zich ontwikkelde als de theorie van de maatschappelijke strijd, kreeg daardoor in Rusland noodzakelijkerwijze een andere karakter dan in West-Europa. Het was nog steeds de theorie van de strijdende arbeidersklasse; maar deze klasse moest in de eerste plaats een strijd voeren, die in West-Europa de taak en het werk was geweest van de bourgeoisie; bovendien had hij de intellektuelen als bondgenoten. Daarom moesten de Russische intellektuelen de theorie ter plaatse aan deze strijd aanpassen en een vorm voor het marxisme vinden, waarbij de kritiek op de godsdienst de eerste plaats innam. Die vonden zij door aan te sluiten bij vroegere vormen van het materialisme en de eerste geschriften van Marx, uit de tijd toen in Duitsland de bourgeoisie en de arbeiders nog onverdeeld tegen het absolutisme streden.
Dit is het duidelijkst bij Plechanov, de ‘vader van het Russisch marxisme’. Ten tijde dat de theoretici in het Westen zich met politieke problemen bezig hielden, verdiepte hij zich in de oudere materialisten. In zijn ‘Beitrage zur Geschichte des Materialismus’ (Bijdragen tot de geschiedenis van het materialisme) behandelt hij de Franse materialisten van de 18de eeuw, Helvetius, Lamettrie, en vergelijkt ze met Marx, om aan te tonen hoe vele en belangrijke ideeën al in hun werk vervat waren. Daaruit kunnen wij begrijpen waarom hij in zijn ‘Grundprobleme des Marxismus’ de nadruk legt op de overeenkomst tussen Marx en Feuerbach, en op de opvattingen van het burgerlijk materialisme. Toch stond Plechanov sterk onder invloed van de Westerse arbeidersbe- | |
[pagina 88]
| |
weging, vooral de Duitse. Men noemt hem de profeet van de Russische arbeidersstrijd, die hij theoretisch voorspelde op een tijdstip dat er in de praktijk nog nauwelijks een spoor van te bekennen viel. Hij genoot grote achting als een van de weinigen die zich met filosofie bezig hield; hij speelde ook internationaal een rol, en nam deel aan de diskussies over marxisme en reformisme. Westerse socialisten bestudeerden zijn geschriften zonder op dat ogenblik de verschillen op te merken die daarin verborgen waren. Door dit alles stond hij niet zo uitsluitend onder Russische invloed als Lenin.
Lenin was de daadwerkelijke leider van de Russische revolutionaire beweging. Vandaar dat in zijn theoretische inzichten de werkelijke omstandigheden en zijn politieke doelstellingen duidelijker naar voren kwamen. De omstandigheden van de strijd tegen het tsarisme waren bepalend voor de fundamentele opvattingen in zijn boek. Theoretische, en vooral filosofische opvattingen vormt men niet door abstrakte studie en door in 't wilde weg filosofische literatuur te lezen, maar door de grote levenstaken die, geboren uit de noodzaak om te handelen, de wil en het denken van de mens besturen. Voor Lenin en de bolsjewistische partij was de eerste levenstaak af te rekenen met het tsarisme en met het achterlijke, barbaarse maatschappelijke stelsel in Rusland. De kerk en de godsdienst waren de theoretische basis van dat stelsel, de ideologie en de verheerlijking van het absolutisme, de uitdrukking en het symbool van de slavernij van de massa. Daarom moest er meedogenloos tegen worden gestreden; de strijd tegen de godsdienst was het middelpunt van Lenins theoretische denkbeelden; ieder koncessie aan het ‘fideïsme’, hoe klein ook, was een aanval op de levensader van de beweging.
De strijd tegen het absolutisme, het grondbezit en de geestelijkheid in Rusland had veel overeenkomst met de vroegere strijd van de bourgeoisie en intellektuelen in West-Europa; daardoor moesten ook de grondslagen van Lenins ideeën veel overeenkomst vertonen met wat in het burgerlijk materialisme was verkondigd, en hij stond met begrip tegenover zijn woordvoerders. In Rusland was het echter de arbeidersklasse die de strijd moest voeren, en daarom moest de strijdorganisatie een socialistische partij zijn, die het marxisme tot zijn leidend beginsel uitriep, en van het marxisme overnam wat het voor de Russische revolutie nodig had: de leer van de maatschappelijke ontwikkeling van kapitalisme naar socialisme, en de leer van de | |
[pagina 89]
| |
klassenstrijd als zijn drijvende kracht. Daarom gaf Lenin zijn materialisme de naam en inkleding van het marxisme, en hield dit voor het ware marxisme, d.w.z. een marxisme speciaal voor de arbeidersklasse en niet voor de bourgeoisie.
Deze identifikatie werd nog door een andere omstandigheid gesteund. In Rusland was het kapitalisme niet geleidelijk uitgegroeid vanuit kleine bedrijfjes in de handen van een middenstand, zoals in West-Europa was geschied. De grote industrie werd er van buiten af, als een vreemd element, ingevoerd door het Westerse kapitalisme, dat de Russische arbeiders uitbuitte. Bovendien buitte het Westerse kapitaal, door de leningen aan het tsarisme, ook de gehele boerenbevolking uit, door de hoge belastingen die zij moesten betalen om de renten op te brengen. Het Westerse kapitaal kreeg hier het karakter van koloniaal kapitaal, met de tsaar en zijn ambtenaren als zijn agenten. In landen die als koloniën worden uitgebuit hebben alle klassen er gezamenlijk belang bij het juk van het vreemde woekerkapitaal af te schudden en hun eigen onafhankelijke ekonomische ontwikkeling op te bouwen, die gewoonlijk op binnenlands kapitalisme uitloopt. Deze strijd wordt tegen het wereldkapitalisme aangebonden, en heet daarom vaak socialisme; de arbeiders van de Westerse landen, die tegen dezelfde vijand opstaan, zijn natuurlijke bondgenoten. Zo was in China Sun Yat-sen socialist; maar doordat de Chinese bourgeoisie, wiens woordvoerder hij was, een talrijke en machtige klasse was, was zijn socialisme ‘nationaal’, en keerde hij zich tegen de ‘onjuistheden’ in het marxisme.
Lenin moest daarentegen op de arbeidersklasse steunen, en omdat hij onverzoenlijk en radikaal moest strijden, nam hij de meeste radikale ideologie van het Westen, het marxisme, over. De Russische revolutie was echter een mengsel: in zijn direkte doelstellingen een burgerlijke, en in zijn aktieve krachten een proletarische revolutie; daarom moest ook de bijbehorende bolsjewistische theorie dat dubbele karakter vertonen, en wel het burgerlijk materialisme in zijn filosofische grondslagen en het proletarisch [materialisme]Ga naar voetnoot1) in zijn leer van de klassenstrijd. Dit mengsel werd marxisme genoemd. Maar het is duidelijk dat Lenins marxisme, bepaald als het was door de typisch Russische positie ten opzichte van het kapitalisme, essentieel moest verschillen van het werkelijke marxisme, dat zich in de arbeiders van de landen met groot-kapitalisme ontwikkelde als hun funda- | |
[pagina 90]
| |
mentele overtuiging. Het marxisme in West-Europa is de wereldbeschouwing van een arbeidersklasse die zich geplaatst ziet voor de taak een zeer hoog ontwikkeld kapitalistisch stelsel, dat ook zijn eigen wereld is, in kommunisme om te zetten. De Russische arbeiders en intellektuelen konden zich dit ((nog)) niet ten doel stellen; eerst moesten zij de weg openen naar de onbelemmerde ontwikkeling van een moderne industriële samenleving.Ga naar voetnoot2)
Voor de Russische marxisten is de kern van het marxisme niet in Marx' stelling vervat dat de maatschappelijke werkelijkheid het bewustzijn bepaalt, maar in de zin van de jonge Marx, die met grote letters op het Volkshuis in Moskou staat, dat de godsdienst de opium voor het volk is.
Nu komt het soms voor dat uit een theoretisch werk niet de direkte omgeving en doelstellingen van een schrijver blijken, maar meer algemene en verder liggende invloeden en opgaven. In Lenins boek is echter niets dergelijks te bespeuren. Het is duidelijk een weerspiegeling uitsluitend van de Russische revolutie die hij nastreefde. Het is zo volkomen burgerlijk-materialistisch van karakter, dat als het toendertijd in West-Europa bekend was geworden - maar er drongen hier slechts verwarde geruchten door over interne twisten in het Russische socialisme - en als het korrekt zou zijn geïnterpreteerd, men had kunnen voorspellen dat de Russische revolutie hoe dan ook zou uitlopen op een soort kapitalisme dat op de arbeiders steunde.
Er bestaat een wijd verbreide overtuiging, dat de bolsjewistische partij marxistisch was, en dat Lenin, de grote kenner en leider van het marxisme, alleen uit praktische overwegingen de revolutie een andere richting gaf dan wat de Westerse arbeiders kommunisme noemden, en daardoor blijk gaf van zijn realistisch marxistisch doorzicht. De kritische oppositie tegen de politiek van Rusland en van de kommunistische partijen tracht inderdaad het despotisme van de tegenwoordige Russische regering - stalinisme gedoopt - te zien als afwijking van de ‘ware’ marxistische princi- | |
[pagina 91]
| |
pes van Lenin en het oude bolsjewisme. Ten onrechte. Niet alleen omdat deze praktijken al door Lenin waren ingevoerd. Maar ook omdat het veronderstelde marxisme van Lenin en de bolsjewistische partij niets dan een legende is. Lenin heeft nooit het ware marxisme gekend. Hoe zou hij? Het kapitalisme kende hij alleen als koloniaal kapitalisme; de socialistische revolutie kende hij alleen als vernietiging van het grootgrondbezit en de tsaristische tyrannie. Men kan het Russische bolsjewisme niet verwijten dat het afgedwaald is van de marxistische weg, want het is nooit op die weg geweest. Iedere bladzijde van Lenins boek getuigt daarvan; en het marxisme zelf, dat stelt dat theoretische opvattingen door maatschappelijke verhoudingen en noodzakelijkheden worden bepaald, maakt duidelijk dat het niet anders kon. Het marxisme toont echter tegelijkertijd de noodzaak van de legende aan; iedere burgerlijke revolutie, die de steun van de arbeiders en boeren nodig heeft, heeft behoefte aan de illusie dat hij iets anders, groters, universelers is. Hier was het de illusie dat de Russische revolutie de eerste stap was van de wereldrevolutie die het gehele arbeidersproletariaat zou bevrijden van het kapitalisme; zijn theoretische uitdrukking was de legende van het marxisme.
Natuurlijk was Lenin een leerling van Marx; van Marx had hij geleerd wat het meest essentieel was voor de Russische revolutie: de kompromisloze proletarische klassenstrijd. Om soortgelijke redenen waren ook de sociaal-demokraten leerlingen van Marx. En ongetwijfeld was de strijd van de Russische arbeiders, met hun massaal optreden en hun sovjets, het belangrijkste voorbeeld uit de praktijk van de moderne arbeidersstrijdmethode. Maar dat Lenin geen begrip had van het marxisme als theorie van de proletarische revolutie, dat hij geen begrip had van het kapitalisme, van de bourgeoisie, van het proletariaat in hun meest recente ontwikkeling bleek overduidelijk, toen van uit Rusland de wereldrevolutie moest beginnen door middel van de Derde Internationale, en de raad en waarschuwingen van de Westerse marxisten volkomen werden genegeerd. Het resultaat was een onafgebroken serie blunders, mislukkingen en nederlagen, die leidden tot de tegenwoordige zwakte van de arbeidersbeweging, en waaruit het onvermijdelijk tekortschieten van het Russisch leiderschap bleek.
Als wij nu terugkeren tot de tijd waarin Lenin zijn boek schreef, dan moeten wij ons afvragen wat de betekenis was van de strijd over het ‘machisme’. De Russische revolutionaire beweging omvatte een wijdere | |
[pagina 92]
| |
kring van intellektuelen dan het Westerse socialisme; daardoor kwam een deel van hen onder de invloed van de anti-materialistische burgerlijke stromingen. Het sprak vanzelf dat Lenin een felle strijd tegen zulke neigingen aanbond. Hij beschouwde ze niet zoals een marxist zou doen, die ze als maatschappelijke verschijnselen beschouwt, ze uit hun maatschappelijke oorsprong verklaart en ze daarmee hun uitwerking ontneemt; nergens in zijn boek vinden wij een spoor van een dergelijk begrip. Voor Lenin was het materialisme de waarheid die door Feuerbach, Marx en Engels en de burgerlijke materialisten was geformuleerd. Maar daarna hadden domheid, reaktie, geldzucht van de bourgeoisie en de geestelijke macht van de godsdienst in Europa een terugslag bewerkstelligd. En dit bederf bedreigde nu ook het bolsjewisme, en moest dus met de grootste kracht worden bestreden.
Lenin had natuurlijk volkomen gelijk met deze aktie. Let wel: het ging niet om de vraag of Marx of Mach gelijk had, en ook niet of er misschien iets van Machs ideeën in het marxisme te gebruiken was. Het ging er om of het burgerlijk materialisme dan wel het burgerlijk idealisme of een mengsel van die twee een theoretische basis zou opleveren voor de strijd tegen het tsarisme. Het is duidelijk dat de ideologie van een zelfvoldane bourgeoisie, die op zijn retour is, nooit kan passen bij een opkomende beweging, zelfs niet bij een burgerij-in-opkomst. Dat zou tot verzwakking hebben geleid daar waar de uiterste krachtsinspaning nodig was. Alleen de onbuigzaamheid van het materialisme kon de partij zo hard maken als voor een revolutie nodig was. Het machisme had, enigszins parallel aan het revisionisme in Duitsland, de neiging het radikalisme van de strijd en de gesloten eenheid van de partij in theorie en in praktijk te doorbreken. Lenin zag dit gevaar heel duidelijk. ‘Toen ik het las (Bogdanovs boek) werd ik buitengewoon geprikkeld en kwaad’ schreef hij aan Gorki in februari 1908. Wij kunnen inderdaad de heftigheid van de aanval op zijn tegenstander op iedere bladzijde van het boek merken; het is alsof het in een doorlopende woedebui is geschreven. Het is geen fundamentele uiteenzetting om opvattingen te verhelderen, zoals b.v. Engels' boek tegen Dühring was; het is een strijdschrift van een partijleider die met alle mogelijke middelen het gevaar voor zijn partij moet afwenden. Het viel dan ook niet te verwachten dat hij zou trachten de stellingen van zijn tegenstander werkelijk te begrijpen; als gevolg van zijn eigen on-marxistische denkwijze kon hij ze alleen verkeerd interpreteren en verkeerd weergeven. Het enige wat nodig was, was ze neerslaan, hun wetenschappelijke | |
[pagina 93]
| |
waarde tot niets terug te brengen, en zo de Russische machisten aan de kaak te stellen als onwetende napraters van reaktionaire botteriken. En hij had succes. Zijn fundamentele opvattingen waren de opvattingen van de bolsjewistische partij als geheel, zoals die door zijn historische taak waren bepaald. Als zo vaak, had Lenin precies de eisen van de praktijk aangevoeld. Het machisme werd veroordeeld en uit de partij verbannen. Als een eenheid kon de partij zijn weg naar de revolutie vervolgen, als voorhoede van de arbeidersklasse.
De woorden van Deborin, die aan het begin zijn aangehaald, zijn dus maar gedeeltelijk waar. Wij kunnen niet spreken van een overwinning van het marxisme, als er alleen sprake is van een zogenaamde weerlegging van het burgerlijk idealisme door de opvattingen van het burgerlijk materialisme. Maar ongetwijfeld was Lenins boek een belangrijk element in de geschiedenis van de partij, daar het in hoge mate de verdere ontwikkeling van de filosofische opvattingen in Rusland bepaalde. Daar werd, na de revolutie, onder het nieuwe stelsel van staatskapitalisme, het z.g. ‘Leninisme’ tot officiële staatsfilosofie uitgeroepen; een kombinatie van burgerlijk materialisme en de marxistische leer van de maatschappelijke ontwikkeling, opgesierd met wat dialektische termen. Het was de geschikte leer voor de Russische intellektuelen die, nu de natuurwetenschappen en de techniek onder hun leiding de grondslag vormden van een snel groeiende produktie, voor zichzelf een toekomst zagen opengaan als heersende klasse in een onmetelijk rijk. |
|