Nota
Tot dusverre loopt mijne aanteekening wegens de omwenteling van 1787.
Nieuwe en verbaazende gebeurtenissen zijn gevolgt.
Alle deze hebben mij geleerd dat staadsberoeringen en verdeeldheeden altoos het werk zijn van heerschzugtige, altoos tot nadeel van het algemeen.
Dat ieder triumfeerende partij dezelve weegen en middelen volgt om zig in gezag te houden.
Dat elk dus die zig tegen zulk een triumfeerende partij durft verzetten, 't zij door woorden of daaden, een oproermaker word genoemt.
Dit heeft mij na de omwenteling van 1795 even zoveel deel in de gebeurtenissen doen neemen, als ik voor mijn huis en veiligheid noodig achten.