Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797
(2015)–Jan van Panders– Auteursrechtelijk beschermd[linkerbladzijde]1788Den 31 mai even na den middag zag men een detachiment van 24 man en 2 officieren van Saxa Gotha, voorgegaan van een gerechtsbooden en de beide boodens der schutterij, de spontons, helbaarden, geweeren &c. van de nog gewaapend gebleevene schutters afhaalen. Deze zo geheel verneederende gebeurtenis geschiedde in goede order, zonder beleedigingen van 't gemeen, dat de karren (waarin elk schutter zijn waapenen zelf leggen moest) volgden. In alle andere plaatsen is bij de komste van commissarissen bij het af- en aanstellen der reegeering en bij het ontwaapenen van de burgerij groote moedwil en beleediging geschied, in deze stad alleen niets noemenswaardig van dien aart, waaruit men klaar ontdekken kan dat Alkmaars geheele burgerij geenzints goedkeuring hegten aan de willekeurige daaden die in dit tijdbestek in hunne stad plaatshadden. De veiligheid zelf op dezen dag van ontwaapening was zo groot dat de tevooren gesupspendeerde gerechtsdienaar Jacob Armee, die de haat van het geheele gemeen ten strengste ondergaan had, op dien dag geheel vrij door de stad wandelden, hebbende zig anders altoos nog verborgen gehouden. De gezegde ontwaapening geschieden juist één jaar na mijne gewaapende uittogt naar Oudewater. Hier thans aan gedenkende, dan moet ik met verbaazing zeggen dat het nauwlijks te gelooven valt 't geen gebeurd is. Ten tijde van Utrechts verlaating bevonden | |
[rechterbladzijde]indien eene eerlijke verdeediging overal had plaats kunnen hebben. Deze 17.000 gewaapende zouden alleen in staat zijn geweest het geheele Pruissische leger voor de frontieren van Holland te vernielen. Eenige uit het onbereedeneerde gemeen hebben daarin de hand der voorzienigheid gezien. Zo zeeker het bij mij is dat de voorzienigheid geen oorzaak kan zijn van ongeregtigheeden, zo zeeker egter is het ook, dat het anders gezeegende patriottismus voor de groote omwenteling tot een trap van woestheid was gedreeven, die de val van het lieve vaderland ook op een gewisse wijze naar zig zouden hebben gesleept en zonder dus in te stemmen met die Den 2 juny 's morgens 9 uuren vertrokken commissarissen onverwagt van hier naar 's Hage of Het Loo, alwaar zig toen den prins bevond. Dat dit vertrek onverwagt was, bleek daaruit klaar, dat de stadsbaazen order hadden om het geschut op de wallen tegen dingsdag of woensdag gereed te hebben om bij het vertrek van commissarissen gelost te De leeden van den kerkenraad, op deezen dag | |
[linkerbladzijde]op last van burgemeesteren vergaaderd, ontvingen order niet meer zodanige heeren uit hun midden voor medeleeden te erkennen, die gewaapende waaren uitgetoogen geweest, en voorts derzelver plaatsen te vervullen met lieden, die in de voorgaande staatsverdeeltheid aan de oude constitutie getrouw waaren gebleeven. De uitgetoogene leeden van deze kerkenraad waaren geweest de heeren J.H. Ruis, Jermias Gramser en Jan Koevanger. Den 3 dito is een persoon om zijne geweldadigheeden door den geremoveerden heer hoofdofficier in hegtenis genoomen, door den nieuwen heer hoofdofficier voor 6 jaaren deze provincie uitgebannen, nadat (zo men mij zeide) dezelve binnenskamers was gegeezeld. Er is tot dezen dag toe geene de minste beweeging bij het gemeen geweest, zelf heeft men geene ontevreedenheid bij hun kunnen ontdekken, zo over de aanstelling als over de orders die ten aanzien van de algemeene rust & veiligheid plaatshadden.
Den 5 july waaren de uitgetoogene stadsbeampten voor heeren burgemeesteren geciteert. De orange lieden verspreiden dat zij ontampt zouden worden, evenals te Gornichem en | |
[rechterbladzijde]herstelde oude constitutie aanloopende en dus onbestaanbaar, zij zig voortaan van dergelijk zouden hebben te onthouden, blijvende zij in deze verwagting in hunnen posten gecontinueert. Nota: Daar overal, in alle plaatsen eene meerdere of mindere vervolging de gewaapende uytgetoogene is aangedaan, moet men zig alweder over hetgeen thans in deze stad plaatshad, bewonderen. |
|